De neiging om een indeeling in verschillende typen te maken dateert reeds uit de tijd der Grieksche wijsgeeren. Deze meenden dat de lichaamsvochten bloed, zwarte gal, gele gal en slijm in goede verhouding moesten voorkomen om een normale constitutie te waarborgen. Hieruit ontstond de temperamentenleer van Hypocrates en Galenus, waarin vier temperamenten onderscheiden werden, n.l. naarmate één der vochten in meerdere mate aanwezig was, het sanguinische (bloed), het phlegmatische (slijm), het cholerische (gele gal) en het melancholische (zwarte gal). ... Zie: Inleidin