De belangstelling, welke het verblijvensbeding, vooral in notarieele kringen, in stijgende mate ten deel valt, doet steeds dringender de behoefte ontstaan, om klaarheid te verkrijgen omtrent aard en rechtsgevolgen van dit beding. Deze belangstelling dateert niet van de laatste jaren. Reeds in 1908 werden door A. Gerber en K. Wiersum voor de Broederschap van Candidaat-Notarissen uitvoerige praeadviezen uitgebracht “over de beteekenis van het beding omtrent het verblijven van goederen aan den langstlevenden echtgenoot of aan medevennooten en de toepassing van registratie- en successiewetten op dergelijke bedingen”. ... Zie: Inleiding