Dit proefschrift gaat in op de problematiek van het onrechtmatig verkregen bewijs in het burgerlijk procesrecht. In hoofdstuk 1 is de achtergrond beschreven. De uit het Amerikaanse strafrecht afkomstige 'exclusionary rule', inhoudende dat onrechtmatig verkregen bewijs niet aan het rechterlijk oordeel ten grondslag mag worden gelegd, is door de Hoge Raad in het jaar 1962 ook voor het Nederlandse strafrecht aanvaard. Na de invoering van de motiveringsplicht ten aanzien van 'onrechtmatig verkregen bewijs-verweren' heeft het leerstuk zich daarin snel kunnen ontwikkelen en vervolgens ook op andere rechtsgebieden een (bescheiden) plaats verworven. Dit had onder meer tot gevolg dat het onderwerp ook ter sprake kwam tijdens de behandeling van het i...