De Grondwet bepaalt over de schadeloosstelling bij onteigening in art. 158 lid 1: Onteigening ten algemeenen nutte kan niet plaats hebben dan na voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen nut onteigening vordert en tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde schadeloosstelling, een en ander volgens de voorschriften der wet. Deze wet was tot de tweede Wereldoorlog alleen die van 28 augustus 1851 (S. 125), regelende de onteigening ten algemenen nutte, sindsdien herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld en bekend onder de naam Onteigeningswet. ... Zie: Inleidin