Een centrale claim in Van Duijns dissertatie is dat de fylogenetische basis van biocognitie ligt in sensorimotorcoördinatie: het vermogen van organismen om zich voort te bewegen en zich te oriënteren in hun omgeving om zo de externe factoren voor hun metabolisme te optimaliseren. Bacteriële chemotaxis is een goed voorbeeld van minimale cognitie, de meest elementaire vorm van biocognitie. Chemotaxis helpt bacteriën zoals E. coli om een optimaal fysisch-chemisch milieu te vinden door met behulp van een moleculair geheugen kleine concentratieverschillen van chemicaliën te detecteren en zich langs deze chemische gradiënten voort te bewegen. Een andere centrale claim van Van Duijn is dat het brede spectrum van biocognitieve mechanismen, van bact...