Plangebied Akkerweg te Horst, gemeente Horst aan de Maas; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

In opdracht van dhr. D. Hesen heeft RAAP in februari 2021 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Akkerweg te Horst , gemeente Horst aan de Maas. Het onderzoek vond plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Er zijn geen archeologische monumenten, archeologische vindplaatsen en historische bebouwing bekend uit het plangebied. Het plangebied ligt op de overgang van het dekzandgebied naar het dal van de Kabroekse beek. De ondergrond bestaat uit zwak siltig, (matig) fijn zand, met lokaal dunne siltige laagjes. De natuurlijke bodem is matig tot goed ontwaterd. Plaatselijk zijn resten van een veldpodzol bewaard gebleven, in de vorm van een B(s)-horizont of Bh-horizont. De top van de veldpodzolbodem is opgenomen in de bouwvoor. Lokaal is de cultuurlaag 40 - 45 cm dik, en in één boring is de bodem verstoord tot 55 cm – mv. Deze dikte van de cultuurlaag wijst op de aanwezigheid van een dun esdek. Omdat het esdek dunner is dan 50 cm is sprake van een veldpodzolbodem (esdek afwezig) en een laarpodzolbodem (esdek 40-45 cm dik). Deze bodemkundige kenmerken sluiten aan bij de ligging van het plangebied, in de uiterste westelijke rand van het grote, aaneengesloten open escomplex van Horst. De archeologisch interessante lagen in het plangebied zijn opgenomen in de bouwvoor of bevinden zich hier net onder, op een niveau van 35-45 cm –mv. Gezien de bodemopbouw zijn steentijdsites vrijwel volledig verstoord, en zijn landbouwvindplaatsen ook (redelijk) aangetast. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek dient de gespecificeerde archeologische verwachting te worden bijgesteld naar matig/laag. Het plangebied was in het verleden niet bijzonder aantrekkelijk voor bewoning. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen in het plangebied matig/laag is, en dat de verwachte gaafheid ook matig/laag is. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Horst aan de Maas, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit. ook gehandhaafd