Bureau- en booronderzoek Bovenweg te Oosterwolde, gemeente Ooststellingwerf (FR)

Advies MUG Ingenieursbureau b.v. adviseert om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Op basis van het booronderzoek geldt voor het gebied een lage archeologische verwachting. Tijdens het onderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid voor de aanwezigheid van (een) archeologische vindplaats(en). Van het maaiveld zijn wel enkele vondsten uit de 13e en de 17e eeuw verzameld die hier vermoedelijk met bemesting terecht zijn gekomen. Onderzoek Aanleiding tot het hier beschreven archeologische bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen zijn de plannen voor de mogelijke ontwikkeling van het onderzoeksgebied als transferium door gemeente Ooststellingwerf. Op dit moment bevinden de plannen zich in een verkennend stadium. Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat het onderzoeksgebied op de overgang van met dekzand bedekte grondmorenewelvingen naar een beekdal ligt. Op de bodemkaart zijn deze gebieden respectievelijk als veldpodzol- en als beekeerdgrond gekarteerd. Bij diverse onderzoeken in de directe omgeving bleken vergelijkbare bodems nog gedeeltelijk intact. Bij aanwezigheid van intact dekzand met minimaal een podzol B-horizont kunnen in het huidige onderzoeksgebied mogelijk archeologische resten uit de periode van het laat-paleolithicum tot en met de Romeinse tijd aanwezig zijn. Het kan daarbij zowel gaan om nederzettingsresten en graven als om losse (depot)-vondsten. Daarnaast kunnen archeologische resten uit de periode van na de middeleeuwse ontginningen worden verwacht. Uit het verkennend booronderzoek komt naar voren dat binnen het gehele onderzoeksgebied de bodem tot in de C-horizont verstoord is. In de gebieden die op de kadastrale minuutplan als bos zijn gekarteerd, is een extra verstoorde laag herkend die mogelijk te maken heeft met het rooien van het bos in de eerste helft van de 20e eeuw. Aangezien alle boringen tot in de C-horizont zijn verstoord is het niet vast te stellen of zich inderdaad een veld-podzolbodem heeft gevormd of dat er geen sprake is geweest van bodemvorming. Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op één of meerdere intacte vindplaatsen. Het bevoegd gezag, gemeente Ooststellingwerf, heeft het bovenstaande advies overgenomen. Provincie Fryslân, de eigenaar van de vondsten, heeft het voorstel ‘het verzamelde vondstmateriaal niet te deponeren’ getoetst en goedgekeurd