Plangebied Heiliglandsestraat 19 te Groessen, gemeente Duiven: Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

In opdracht van Tauw B.V. heeft RAAP in januari 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Heiliglandsestraat 19 te Groessen in de gemeente Duiven. Bij aanvang van het verkennend booronderzoek is op basis van de geraadpleegde bronnen tijdens het bureauonderzoek sprake verwacht uit de periode IJzertijd t/m Nieuwe tijd. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat de oostelijke helft van het plangebied deel uitmaakte van een historisch erf dat Mastende, Emausstede, Drupwicks hofstede werd genoemd. De historie van dit erf gaat tenminste terug tot begin van de 17e eeuw. Het westelijke, van oorsprong lager gelegen deel van het plangebied, betreft een voormalige crevassegeul, die in de 18e eeuw in gebruik was als gemeenschappelijke weidegrond. In overeenstemming hiermee zijn tijdens het veldonderzoek in het oostelijke helft van het plangebied vanaf ca. 0,7 m –mv fosfaatvlekken waargenomen die wijzen op intensief en langdurig gebruikt is. Ten aanzien daarvan wordt geconcludeerd dat op dit niveau rekening gehouden kan worden met sporen van voorgangers van de huidige boerderij, sporen van bijgebouwen, waterputten, dierbegravingen etc. en met allerhande bewoningsafval (aardewerk, natuursteen, dierlijk bot, metaal etc.). De hoge verwachting kan worden gehandhaafd. Ten aanzien van het westelijke deel van het plangebied kan de archeologische verwachting naar laag worden bijgesteld. Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied mogelijk archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanig aan te passen dat verstoring wordt voorkomen. Voor de oostelijke 35 meter van het plangebied wordt aanbevolen de nieuwe waterleiding zo mogelijk uit te voeren door middel van een sleufloze techniek (gestuurde boring). Als dit mogelijk is wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgonderzoek aanbevolen