Transect-rapport 2243: Een Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende en karterende fase. Putten, Harderwijkerstraat (ong.). Gemeente Putten (GD).

In mei 2019 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Harderwijkerstraat (ong.) te Putten (gemeente Putten). De aanleiding van het onderzoek is de actualisatie van het bestemmingsplan om een directe woonfunctie mogelijk te maken. In het huidige bestemmingsplan is sprake van een dubbelbestemming waarde archeologie – hoge verwachting. Dit houdt in dat voor bodemingrepen die groter zijn dan 250 m2 en dieper reiken dan 40 cm -Mv een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 1500 m2 en er zal naar verwachting in de toekomst dieper dan 35 cm worden gegraven. Het archeologisch vooronderzoek bestaat uit een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende en karterende fase. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en waar mogelijk bijstellen van de gespecificeerde archeologische verwachting, door het verzamelen van informatie over de feitelijke bodemopbouw, bodemreliëf en bodemintactheid in het plangebied. Hiermee ontstaat inzicht in de landschapsvormende processen en landschappelijke eenheden uit het verleden. Op basis hiervan kan een oordeel worden gegeven over waar, wanneer en in hoeverre het gebied in het verleden geschikt was voor de mens. De karterende fase van het onderzoek richt zich op het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische indicatoren, om zo uitspraken te kunnen doen over de aan- of afwezigheid van een vindplaats. Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in de vorm van een booronderzoek (IVO-O). Conclusie In het plangebied is in het bestemmingsplan sprake van een hoge verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe Tijd. Indien aanwezig, bevinden archeologische resten zich in de top van de pleistocene afzettingen. Uit het veldonderzoek blijkt dat in het plangebied gestuwde afzettingen aanwezig zijn. De bodemopbouw is echter niet meer intact. In drie boringen is de ondergrond tot 70 á 80 cm -Mv verstoord. In de overige twee boringen is eveneens geen intact bodemprofiel waargenomen, blijkens de diepte van de C-horizont ten opzichte van een gemiddelde bodemopbouw in vergelijkbare landschappelijke eenheden. Hoewel er een fragment aardewerk is aangetroffen in boring 1, heeft deze gezien de context (een verstoord bodemprofiel) weinig zeggingskracht over de daadwerkelijke aanwezigheid van een vindplaats in het plangebied. Op basis van het veldonderzoek is deze hoge verwachting dan ook naar beneden bij te stellen. Gezien de mate van verstoring van de bodemopbouw en afwezigheid van indicatoren in onverstoorde context worden geen intacte archeologische resten in het plangebied verwacht