Professor Pellaan 4 Laag Soeren

KSP Archeologie heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase (IVO-(O)verig); booronderzoek) uitgevoerd voor de locatie aan de Professor Pellaan 4 in Laag Soeren (gemeente Rheden). Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een bestemmingsplanwijziging voor de nieuwbouwplannen van een huis met bijgebouwen en agrarische gebouwen. Het doel van het archeologische bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Op basis van de landschappelijke ligging op hoofdzakelijk een stuwwalglooiing (zuidpunt ligt mogelijk binnen een trechtervormig droogdal) en de archeologische onderzoeksmeldingen uit de omgeving is aan het plangebied een middelhoge verwachting toegekend voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum en een hoge verwachting voor zowel nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) als voor nederzettingsresten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Vervolgens is deze verwachting getoetst door middel van een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Uit het booronderzoek is gebleken dat de natuurlijke ondergrond bestond uit stuwwalglooiingszand die is afgedekt door een plaggendek dat meestal minder dik is dan 50 cm dik (laarpodzolgrond). Alleen in boring 3 was deze dikker dan 50 cm (enkeerdgrond). Met uitzondering van boring 1 is de veldpodzolgrond in het hele plangebied verstoord door ploegwerkzaamheden en opgenomen in het plaggendek. In boring 5 zijn aanwijzingen aangetroffen dat op deze locatie mogelijk resten bewaard zijn gebleven die samenhangen met de historische boerderijlocatie uit in ieder geval het begin van de 19e eeuw, maar mogelijk dat deze teruggaan tot in de Late Middeleeuwen (vanaf de 13e eeuw). Deze resten kunnen vanaf 30 cm -mv (14,75 m +NAP) worden verwacht. Op grond van deze resultaten is de middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum naar laag bijgesteld en blijft de hoge verwachting voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) gehandhaafd. De resultaten van het booronderzoek geven geen aanleiding om de hoge verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen (vanaf de 13e eeuw) tot en met de Nieuwe tijd bij te stellen. Op grond van de aangetroffen laarpodzolgrond en aanwijzingen dat mogelijk resten bewaard zijn gebleven die samenhangen met de historische boerderijlocatie in het plangebied en daarmee hoge archeologische verwachting adviseert KSP Archeologie een archeologisch vervolgonderzoek. Aangezien voor de nieuwbouw de bestaande boerderij en opstallen worden gesloopt, wordt eerst een bouwhistorische inspectie van de boerderij aanbevolen om te achterhalen hoe oud de huidige boerderij is. Dit geldt specifiek voor het woongedeelte dat mogelijk ouder is dan het stalgedeelte. Deze informatie kan van belang zijn om de eventueel ondergrondse restanten van de boerderij goed te kunnen interpreteren. Aanbevolen wordt om de ondergrondse sloop van de boerderij en de kleine stal direct ten zuiden en de garage direct ten noorden van de boerderij archeologische te laten begeleiden. Indien de geplande agrarische gebouwen zo kunnen worden gefundeerd dat er geen bouwputten nodig zijn (paalfunderingen en smalle sleuffunderingen) en voor de vloer de bodem niet dieper dan 30 cm -mv wordt uitgegraven, wordt er geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien er wel bouwputten worden aangelegd wordt een proefsleuven onderzoek aanbevolen. Het rapport is beoordeeld door het bevoegd gezag (Regioarcheoloog J. Habraken, 04-01-2021). Het advies is overgenomen met dien verstande dat het bouwhistorisch onderzoek niet verplicht is en wordt gezien als een aanbeveling. Daarnaast is aangegeven dat indien er een bodemsanering wordt uitgevoerd deze archeologisch moet worden begeleid als de bodem dieper dan 30 cm -mv wordt verstoord