Bureauonderzoek en Karterend Booronderzoek Archeologie Plangebied Kloosterweide te Vleuten, Gemeente Utrecht

Hamaland Advies heeft in opdracht van CZP Investments BV uit Den Dolder, in samenwerking met Koch Eurolabs uit Deventer, een archeologisch bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Kloosterweide te Vleuten, gemeente Utrecht. De aanleiding voor het onderzoek is de geplande ontwikkeling van 35 woningen. De onderzoekslocatie heeft een omvang van 8.111m2. Het plangebied is gelegen tussen de Kloosterweide en de Rijnweide, oostelijk van het centrum van Vleuten (gemeente Utrecht). Aangezien toekomstige grondwerkzaamheden verstorend kunnen zijn voor eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden is voorafgaand aan de grondwerkzaamheden archeologisch bureauonderzoek nodig. Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit een KNA conform bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) door middel van boringen, uitgevoerd door Hamaland Advies. Door de relatieve hoge ligging op mogelijke oeverwallen is het plangebied geschikt geweest voor bewoning vanaf de late prehistorie. De waarnemingen in Archis (zie tabel 2) tonen aan dat er in de omgeving van het plangebied al vanaf het IJzertijd bewoning voor komt. Het plangebied ligt in een gebied met een archeologische verwachting (groen op de Archeologische Waardenkaart) met een bijbehorende onderzoeksplicht bij bodemingrepen groter dan 1.000 m2 en dieper dan 50 cm. Op basis van het bureauonderzoek kan de archeologische verwachting van de Archeologische Waardenkaart nader gespecificeerd worden. Voor het plangebied geldt een verwachting voor nederzettingsterreinen vanaf de IJzertijd. Er geldt een lage verwachting voor de periode Romeinse Tijd, vanwege de ligging in de stroomgordel van de Oude Rijn. In een eventuele restgeul of crevasses kunnen archeologische resten als schepen, beschoeiingen, kades e.d. verwacht worden. Gezien de recente informatie (CIS code 44488) met betrekking tot de datering van de verlanding van de restgeul (tussen 255 en 410 jaar na Chr (1.700 BP ± 30) dient in de omgeving van het plangebied bij grondwerkzaamheden rekening gehouden te worden met mogelijke bewoning uit de IJzertijd en Romeinse tijd langs de geul. Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een trefkans heeft op archeologische resten uit de periode van het IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd. De aanbeveling luidt om in geval van planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening voor bodemingrepen vroegtijdig archeologisch onderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend archeologisch veldonderzoek (karterende fase). In totaal zijn daardoor op 6 december 2013 in het plangebied 16 boringen gezet met een zogeheten Megaboor met een boordiameter van 15 cm. Er is direct met een grotere boordiameter geboord om eventueel op te kunnen schalen bij een intacte bodemopbouw. Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem conform de verwachting te typeren is als een kalkloze poldervaaggrond bestaande uit zware kalkloze zavel. Binnen het plangebied komen geulafzettingen voor met in de (diepere) ondergrond oeverafzettingen behorend tot de meandergordel van de Oude Rijn. Er is sprake van geulafzettingen van jonge rivierklei die non-erosief bovenop de oeverwal/stroomgordelafzettingen liggen. De top van de oeverwal-/stroomgordelafzettingen laat namelijk geen begraven bodemprofiel zien. De top van deze afzettingen is gevormd in de tijd dat de Oude Rijn meandergordel actief was, maar laat geen enkel spoor van menselijke bewoning zien. Vanwege het ontbreken van cultuurlagen, vondstlagen of archeologische indicatoren, adviseren wij om geen vervolgonderzoek in het plangebied uit te laten voeren. De resultaten en aanbevelingen uit dit rapport zijn op 19 mei 2016 getoetst en behoudens enkele opmerkingen die in dit definitieve rapport zijn opgenomen, onderschreven door het bevoegd gezag, gemeente Utrecht