Tilburg. Plangebied De kroonstraat. Archeologisch bureauonderzoek: BAAC Rapport V-21.0035

BAAC heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied De Kroonstraat te Tilburg. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om het gebied rondom De Kroonstraat her in te richten. Uit het bureauonderzoek blijkt dat voor het voormalige stuifzandgebied in het noord- en zuidwestelijke deel van het plangebied een hoge verwachting geldt op het aantreffen van vuursteenvindplaatsen en graven uit de bronstijd. Tevens geldt in dit gebied een middelhoge verwachting voor nederzettingen van landbouwers uit het neolithicum tot en met de late middeleeuwen. Voor het oorspronkelijke bouwlandgebied in het oostelijke deel van het plangebied geldt een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten (nederzettingen, graven, gekanaliseerde waterloop) uit het neolithicum tot en met de volle middeleeuwen. Vanwege verstoring door ploegen bestaat er een lage verwachting op het “in situ” aantreffen van ondiep voorkomende steentijdvindplaatsen. Voor de nieuwe tijd geldt voor het gehele plangebied een lage verwachting. Uitzondering hierop vormt een 25 m brede zone rondom een (gekanaliseerde) waterloop even ten oosten en ten noorden van de kruising tussen de Zevenheuvelenweg en De Kroonstraat. In dit gedeelte worden waterstaatkundige werken en water gerelateerde objecten in de ondergrond verwacht. In de noordoostelijke hoek van het plangebied is reeds een booronderzoek uitgevoerd. In dit gedeelte van het plangebied is gebleken dat op 11,4-12,7 m +NAP (ca. 1/1,5 m –mv) sprake is van een (deels intacte) haarpodzolbodem. Voor deze zone geldt een middelhoge archeologische verwachting op het aantreffen van (boeren)nederzettingen. Ter hoogte van de aanwezige kabels en leidingen kan worden aangenomen dat de bodem tot tenminste 100 cm -mv vergraven is. Ter hoogte van de hoge druk gasleidingen geldt een minimale verstoringsdiepte van circa 2 m -mv. Voor de locaties met hoge drukgasleidingen binnen het plangebied geldt een lage verwachting voor alle perioden. BAAC adviseert om voor de gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachting bodemverstorende activiteiten die die dieper reiken dan 30 cm –mv zo veel mogelijk te vermijden. Indien dit niet mogelijk is adviseert BAAC een aanvullend verkennend booronderzoek uit te laten voeren. Voor de gebieden met ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) bedraagt de vrijstellingsdiepte 80 cm –mv. Voor de locaties met hoge drukgasleidingen binnen het plangebied wordt geen aanvullend archeologisch onderzoek geadviseerd. Voor het reeds door middel van boringen onderzochte gebied in de noordoosthoek van het plangebied wordt het door BAAC in 2020 opgestelde advies om proefsleuvenonderzoek uit te voeren overgenomen. Dit onderzoek hoeft alleen te worden uitgevoerd indien de bodem dieper wordt verstoord dan 80 cm –mv. Indien ter hoogte van de waterloop grondroerende activiteiten plaats gaan vinden die dieper reiken dan respectievelijk 50 of 100 cm -mv dan adviseert BAAC daar de werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden, conform het protocol proefsleuven. Indien er daadwerkelijk behoudenswaardige resten van deze rivierloop aanwezig blijken te zijn wordt aanbevolen direct aansluitend over te gaan naar een protocol opgraven. Het advies is in z’n geheel overgenomen door het bevoegd gezag