Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Albertus Perkstraat, Hilversum gemeente Hilversum (NH) definitief

Laagland Archeologie heeft in mei 2019 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Albertus Perkstraat te Hilversum. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het voornemen op het terrein te bouwen. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Hiertoe zijn een aantal onderzoeksvragen opgesteld (zie paragraaf 1.7). Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge archeologische verwachting voor het Paleolithicum en Laat Neolithicum t/m de Nieuwe Tijd. Tevens geldt er een lage archeologische verwachting voor het Mesolithicum t/m het Vroeg-Neolithicum. Het verkennende booronderzoek had tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Ook hiertoe zijn onderzoeksvragen opgesteld (paragraaf 5.2). Overal is een hoge zwarte enkeerdgrond aanwezig. Vanaf 50 à 70 cm –mv is een intacte bodemopbouw aanwezig van een afgedekt en onthoofd profiel van een haarpodzolgrond, onder de dikke A-horizont van de hoge zwarte enkeerdgrond (plaggendek). Er is in de beschreven profielen geen sprake van recente bodemverstoringen. Wel is het terrein enigszins geaccidenteerd (rijsporen en enkele gaten van verwijderde boomstronken) doordat de vegetatie met behulp van zware machines is verwijderd. Volgens het archeologisch bureauonderzoek geldt een algemeen hoge archeologische verwachting, waarbij opgemerkt dient te worden dat de periode Mesolithicum tot Vroeg-Neolithicum een lage archeologische verwachting heeft. Omdat er een onverstoorde bodemopbouw is aangetroffen is, die verder karakteristiek is voor oude bouwlanden, kan de hoge archeologische verwachting worden gehandhaafd en wordt een vervolgonderzoek aanbevolen. Uit diverse archeologische onderzoeken is bekend dat vindplaatsen in het Utrechts-Gelderse zandgebied vrijwel altijd bijzonder arm aan vondstmateriaal zijn. Booronderzoek, gericht op het opsporen van indicatoren is daarom niet een geschikte onderzoeksmethode. Geadviseerd wordt om daarom vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek uit te voeren conform KNA-protocol 4003 (IVO-P). Hiertoe dient een door de bevoegde overheid goed te keuren archeologisch Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld. De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Hilversum, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, mevrouw A. Koenders