Oostrumsche Beek

In opdracht van Econsultancy BV heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Oostrumsche Beek ten zuiden van Oostrum (gemeente Venray). In het plangebied zal het traject van een beek herlegd worden en zal het omliggende gebied heringericht worden. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Het plangebied ligt in een beekdal dat grotendeels is opgevuld met veen. De bodem bestaat uit meerveengronden, die een lage indicatieve archeologische waarde hebben. Tussen de A73 en de spoorweg Venlo/Nijmegen ligt de planlocatie vrijwel tegen een glooiing van de beekdalzijde, die weer tegen dekzandruggen ligt. Op deze glooiing is een aantal archeologische waarnemingen gedaan (afstand 125 à 150 m van het plangebied) uit de Steentijd, IJzertijd, Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Gezien de nabijheid van locaties die (mogelijk) van grote archeologische waarde zijn, bijvoorbeeld zandkoppen of -ruggen tegen het beekdal en een AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde op 200 m ten noorden kan de volgens de IKAW lage archeologische verwachting voor de gehele planlocatie naar boven worden bijgesteld (middelhoog of hoog), omdat de planlocatie mogelijk als dumpzone gefungeerd kan hebben vanaf het Mesolithicum. De kans op het voorkomen van archeologische resten is gezien de nabijheid van bewoonbare gebieden groot. De archeologische resten kunnen gezien de sedimentatie en veengroei binnen het dal gedurende het Holoceen op verschillende dieptes worden aangetroffen, waarbij waarschijnlijk de oudste resten op grotere diepte dan jongere.Tijdens het booronderzoek is onder een (sub) recent zanddek een grotendeels intact veenpakket aangetroffen, dat in het noordoosten van het plangebied het dikst is. Binnen dit veenpakket en in de onderliggende verspoelde dekzanden en beekafzettingen kunnen archeologische waarden verwacht worden.Het is niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied archeologische resten voorkomen. Om de op het bureauonderzoek gebaseerde gespecificeerde verwachting voldoende te kunnen aanvullen en toetsen, adviseert ADC ArcheoProjecten om in het plangebied tijdens de graafwerkzaamheden in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een inventariserend veldonderzoek door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Dit betekent dat indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Het verdient verder de aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg