Opgravingsdocumentatie scheepswrak Beverwijk

Scheepstypen: koggeachtige en onbekend, respectievelijk. Tijdens het onderzoek door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) en leden van de archeologische werkgroep Kennemer Oudheidkamer aan de Breestraat 51-55 in Beverwijk zijn twee stukken van een eikenhouten zaathout van een koggeachtige gevonden. Op verzoek van de R.O.B. heeft de R.IJ.P. de stukken op 11 september 1986 onderzocht, gedocumenteerd en een drietal monsters genomen voor jaarringonderzoek. G.P.Alders ( R.O.B.) deelde mee dat de stukken als funderingsplaat zijn gebruikt bij een muur die dwars door een eerder (rond 1300 ) gebouwd stenen "huis" met afmetingen van 9 x 9 ,5 m is opgetrokken. Op één van de stukken was een horizontaal liggende balk bevestigd. Onder en naast deze balk stond een verticaal geplaatste plank die een bekistingswand van een beerput vormde. In het beer zijn een tiental vrijwel gave kannen gevonden die volgens Albers dateren uit het laatste kwart van de veertiende/ eerste kwart vijftiende eeuw. De funderingsbalken moeten volgens Albers rond 1400 zijn aangebracht. Er is geprobeerd het hout dendrochronologisch te dateren maar dit leverde geen bruikbaar resultaat op. Omtrent de eeuwwisseling vond opnieuw een opgraving plaats in Beverwijk waarbij scheepshout werd gevonden, uitgevoerd door de AWN aan de Beneluxlaan- Rubiconstraat. Dit keer ging het om een scheepsplank. Het begeleidend aardewerkmateriaal (kogelpot en Pingsdorf) dateerde uit de tiende en elfde eeuw. Het wijst op een nederzetting in de periode voorafgaande aan de stichting van de kastelen Meerestein en Oosterwijk. Het gebrek aan pen- of spijkgaten in de plank is opmerkelijk maar niet onmogelijk, gezien vergelijkbare kenmerken in voorbeelden van elfde-eeuwse aakachtige vaartuigen