Transect-rapport 2170: Een archeologisch inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Montfoort, Bovenkerkweg (ong.). Gemeetne Montfoort (UT).

In maart 2019 is een archeologisch Inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd in een plangebied aan de Bovenkerkweg in Montfoort (gemeente Montfoort). De aanleiding van het onderzoek vormt de herontwikkeling van het plangebied, waar het voornemen bestaat om een scholencomplex te realiseren. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is een bestemmingsplanwijziging nodig. In het plangebied is eerder een bureauonderzoek uitgevoerd (Den Boer, 2016). In dit bureauonderzoek is een hoge verwachting opgesteld voor de periode Bronstijd – Middeleeuwen, op basis waarvan een vervolgonderzoek is geadviseerd. Het advies tot het uitvoeren van aanvullend onderzoek is overgenomen door het bevoegd gezag, de gemeente Montfoort. Onderhavig onderzoek en rapport geeft invulling aan dit advies, in de vorm van een Inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase. Het archeologisch vooronderzoek bestaat uitsluitend uit een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en waar mogelijk bijstellen van de gespecificeerde archeologische verwachting, door het verzamelen van informatie over de feitelijke bodemopbouw, bodemreliëf en bodemintactheid in het plangebied. Hiermee ontstaat inzicht in de landschapsvormende processen en landschappelijke eenheden uit het verleden. Op basis hiervan kan een oordeel worden gegeven over waar, wanneer en in hoeverre het gebied in het verleden geschikt was voor de mens. Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in de vorm van een booronderzoek (IVO-O). In het voorafgaande bureauonderzoek is een hoge archeologische verwachting opgesteld voor de periode Bronstijd – Middeleeuwen, op basis van het mogelijk voorkomen van oeverafzettingen van de Stuivenberg stroomgordel. Voor de Nieuwe Tijd is sprake van een lage verwachting, gezien het ontbreken van bewoning op historisch kaartmateriaal. Aan de hand van het veldonderzoek blijkt dat het plangebied zich bevindt op restgeulafzettingen. Er zijn geen oeverafzettingen aangetroffen. Een laklaag in de top van de restgeulafzettingen wijst op natte omstandigheden in het plangebied, waarmee het gebied geen aantrekkelijke vestigingsplaats is geweest in het verleden. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologisch relevant niveau in het plangebied. Gezien het ontbreken van oeverafzettingen en archeologisch relevante niveaus en de ligging op een restgeul kan deze verwachting naar beneden worden bijgesteld. Op basis van de landschappelijke situatie van het plangebied worden geen archeologische resten verwacht binnen 4 m -Mv. Daarbij dient te worden vermeld dat watergerelateerde archeologische waarden (zoals scheepswrakken, beschoeiing en bijvoorbeeld visfuiken) niet met reguliere prospectiemethoden kunnen worden opgespoord