Vlaardingen Esmeijerstraat

Het specifieke doel van dit onderzoek was kennisvergaring ten aanzien van de volgende drie aspecten, in aanvulling op de resultaten van het onderzoek dat eerder is uitgevoerd in het plangebied: 1) De landschappelijke setting van de vindplaats en genese rond de periode van bewoning. 2) Vis en andere kleine dieren als onderdeel van de voedseleconomie. 3) Identificatie van aankoeksels op de binnenkant van gebruiksaardewerk. Om het eerste van de bovenstaande aspecten te kunnen onderzoeken is gebruik gemaakt van een multi-proxy-analyse. Hiervoor is sediment dat is gevormd voor tijdens en na de bewoningen geanalyseerd op verschillende proxies; ostracoden, foraminiferen, mollusken, diatomeeën, macrobotanische resten, visbot en arthropoden. In aanvulling daarop is gebruik gemaakt van micromorfologie. De vindplaats bevindt zich in de overstromingsvlakte van een door zoetwater gedomineerd landschap. Sediment wordt in geringe mate aangevoerd. Het is vooral organisch materiaal dat in ondiep water de kans krijgt om te sedimenteren. Wanneer het oppervlak min of meer droogvalt, wordt de onderzochte locatie in gebruik genomen. Het is niet duidelijk welke activiteiten plaatsvinden op de locatie, maar er is zeker geen sprake van intensief gebruik. Na een onbekende periode van gebruik wordt over het landschap geleidelijk een laag sedentaat gevormd. Ook dit vindt plaats in een overwegend zoetwater landschap. Wel is op (flinke) afstand sprake van een open verbinding met de zee. Vervolgens verandert het gebied in een rietmoeras, waarbij de invloed van de zee groter wordt maar deze nog steeds op afstand is. Ook dit rietmoeras valt met enige regelmaat droog. De mens keert dan echter niet terug naar deze locatie