Rotterdam Hoogvliet Leerlooierstraat 141. Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen.: BOORrapporten 664

Algemeen In opdracht van Archifit B.V. heeft de afdeling Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam (BOOR) op 8 januari 2019 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Leerlooierstraat 141 te Rotterdam Hoogvliet. In totaal zijn verspreid over het plangebied vijf handmatige boringen verricht. Er is geboord vanaf het maaiveld tot maximaal 8,27 m - NAP (6,79 m - mv). Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Het plangebied zal als geheel worden heringericht voor nieuwbouw (omvang circa 377 m2). Ten behoeve van de nieuwbouw wordt de bodem ontgraven. De exacte diepte is nog niet bekend, maar gezien de dieptemarge van het bestemmingsplan is elke bodemverstoring een overschrijding van wat wettelijk is toegestaan. Tevens zal de nieuwbouw worden onderheid. Door de grondroerende werkzaamheden kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast of vernietigd. Resultaten In het bureauonderzoek is onder meer gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw in de omgeving en de bekende archeologische waarden in de nabijheid van het plangebied. Hierbij komt naar voren dat voor het gehele plangebied een onbekende archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit het Mesolithicum, het Neolithicum en de Bronstijd in de Afzettingen van Gorkum (thans Formatie van Echteld) dieper dan 5,0 m - NAP. Voor het gehele plangebied geldt een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen in de top van het Hollandveen (thans Formatie van Nieuwkoop). Verwacht wordt dat de archeologische waarden zich hier op een diepte van circa 4,0 m - NAP bevinden. De aanwezigheid van archeologische waarden in de top van het veen is sterk afhankelijk van de mate van gaafheid van de top van het veen. Voor vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen (na de 13e eeuw) en de Nieuwe tijd geldt voor het gehele plangebied een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting. Deze bevinden zich in de top van het overstromingsdek dat gerekend wordt tot de Afzettingen van Duinkerke III (thans Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren). Verwacht wordt dat de archeologische waarden zich hier hoog in het bodemprofiel bevinden, minder diep dan circa 2,0 m - NAP. Ook is er een zeer reële kans dat het plangebied midden op een middeleeuwse dijkwal ligt ter hoogte van de kruising met de Langeweg. Deze dijkwal is onderdeel van de 13e-eeuwse bedijking tussen de oudere bedijkingen Poortugaal en Pernis. Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt dat de diepere ondergrond in het onderzoeksgebied bestaat uit kalkarme komafzettingen die gerekend kunnen worden tot de Formatie van Echteld. De intacte top is waargenomen op een diepte van 7,84 m - NAP (6,36 m - mv). Hierboven bevindt zich een pakket veen met een dikte van 322 cm (boring 1). Onderaan betreft het een rietveen en naar boven toe een mineraalarm tot zwak kleiig veen met riet- en fijne wortelresten. De top van het veen is ter hoogte van de drie boringen die tot in het veen zijn geboord geërodeerd. Het veen kan worden gerekend tot het Hollandveen. Op het veen is vervolgens een dynamisch klastisch pakket afgezet, met zand- en detrituslagen en tevens kalkrijk. Dit pakket kan worden gerekend tot de overstromingsafzettingen, behorend tot de Afzettingen van Duinkerke III. Dit pakket is in ieder geval voor het eind van de 13e eeuw afgezet, voor de bedijking en inpoldering. Eventueel aanwezige oudere Afzettingen van het Laagpakket van Walcheren op het veen zijn niet aangetroffen. In het plangebied zijn tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. In de top van het klastisch pakket onder het veen zijn geen archeologische resten aangeboord. Er is geen reële verwachting voor archeologische waarden in de kalkarme en zwak humeuze top. De top van het veen heeft in theorie een redelijk hoge tot hoge verwachting. Het feit echter dat de top van het veen is geërodeerd maakt de archeologische verwachting zeer gering. Ook zijn er geen aanwijzingen voor veraarding in het resterende deel van de top. Het pakket op het veen betreft een overstromingspakket met een actief karakter. Behoudens mogelijk verspoelde vondsten is de archeologische verwachting voor dit pakket zeer gering. Het bovenste opgebrachte en deels verstoorde pakket dateert uit de periode na de overstromingen en bedijkingen in de 13e eeuw. De verwachting is dat het pakket niet de middeleeuwse dijkwal betreft. Het pakket is daarvoor niet dik en kluiterig genoeg. Ook is er geen materiaal aangeboord dat dateert uit deze periode (12e en 13e eeuw). Het aangetroffen materiaal - kiezels, sintels en fragmenten baksteen - lijkt eerder te duiden op een erf of een weg. Bij het nader bestuderen van de bonnekaart uit 1905 lijkt de ophoging eerder verband te houden met de Langeweg. Vanuit het noorden doorkruist deze weg het plangebied min of meer. Deze weg die in ieder geval ouder moet zijn dan het begin van de 19e eeuw (oudste kadastrale kaart) lijkt eerder een verbindingsweg naar het dorp Hoogvliet te zijn dan een oude ontginningsas met mogelijke bebouwing. Aanbevelingen Op grond van het verkennend inventariserend veldonderzoek luidt de aanbeveling voor het onderzoeksgebied Leerlooierstraat 141 te Rotterdam Hoogvliet de kans zeer klein is dat bij de geplande werkzaamheden archeologische waarden verstoord zullen worden