Plangebied De Nollen Zuid, gemeente Den Helder; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

In opdracht van Agens raadgevend buro heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 12 maart 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande natuurontwikkeling in de gemeente Den Helder. Het plangebied is circa 24 ha groot, maar de ontgravingen dieper dan 100 cm -Mv beslaan een oppervlakte van circa 4 ha. Het inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) richt zich met name op de landschappelijke context van het plangebied en het herinterpreteren van de boringen van ARCADIS (Arcadis Heidemij advies, 2001). Het onderzoek heeft niet tot doel eventuele archeologische vindplaatsen in kaart te brengen. Dit neemt niet weg dat er, bij toeval, archeologische resten kunnen worden aangetroffen tijdens het veldwerk. Op grond van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een lage tot middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum (mogelijk ook Neolithicum) en de Middeleeuwen t/m de Nieuwe tijd. Tijdens het veldonderzoek is de top van het pleistocene oppervlak niet aangetoond. Deze bevindt zich op een diepte van 6-8 m -NAP en wordt door de geplande ingrepen niet bedreigd. De onder het Hollandveen aangetroffen kleien behorende tot het Laagpakket van Wormer zijn, voor zover aangetroffen in de boringen, niet gerijpt en dus niet geschikt voor bewoning. Uit het veld- onderzoek bleek dat de top van het Hollandveen sterk is aangetast als gevolg van de hernieuwde invloed van de zee in de Late Middeleeuwen, waarbij de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren werden afgezet. Als gevolg van deze erosie zijn de mogelijk aanwezige archeologische waarden in de top van het Hollandveen verdwenen. De wadafzettingen van het Laagpakket van Walcheren zijn niet gerijpt en als gevolg daarvan niet geschikt voor bewoning. Als gevolg van landbewerking, egalisatie en afgravingen zullen eventuele sporen in de top van de strandafzettingen aan het maaiveld verloren gegaan zijn. De in de milieuboringen aangetroffen humeuze kleilaag blijkt onderdeel van het Laagpakket van Walcheren te zijn en dient gedateerd te worden in de Late Middeleeuwen. De humeuze kleilaag is niet gerijpt en derhalve geen aanwij- zing voor de aanwezigheid van een ophogingslaag. Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat het plangebied geschikt was voor bewoning. archeologische resten en het feit dat de archeologisch interessante lagen ofwel ongeschikt voor bewoning waren, ofwel aangetast zijn door erosie of menselijk handelen, wordt ten aanzien van het plangebied geen vervolg- onderzoek aanbevolen. Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met de provincie Noord-Holland