Opgraving - variant archeologische begeleiding voor de aanleg van twee slenken op het natuurterrein De Wurge - nabij Bartlehiem: Antea Group Archeologie 2018/173

Antea Projectnummer 431992 Samenvatting In januari 2018 heeft Antea Group een archeologische begeleiding uitgevoerd bij graafwerkzaamheden in het natuurgebied De Wurge nabij Bartlehiem. Deze graafwerkzaamheden betrof het reconstrueren en uitbreiden van een tweetal slenken. Een deel van het plangebied betreft hier het archeologische monument 9323, een terrein van hoge archeologische waarde. De verwachting vanuit archeologisch oogpunt voorafgaand aan het onderzoek was dat er geen ophooglagen meer aanwezig zouden zijn, maar dat de aanwezigheid van resten van ingegraven sporen niet met zekerheid kon worden uitgesloten. Voor de archeologische begeleiding is in 2017 een Programma van eisen opgesteld dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. De centrale vraag bij de archeologische begeleiding was of er binnen het plangebied nog archeologische resten aanwezig waren, en zo ja, waaruit bestaan deze resten? De archeologische verwachting was dat er geen ophooglagen meer aanwezig zouden zijn, maar dat er wel de kans bestond op de aanwezigheid van ingegraven sporen. Veldfase Bij het archeologisch onderzoek tijdens de reconstructie van twee slenken zijn diverse archeologische sporen aangetroffen, bestaande uit onder andere (afval)kuilen en greppels. Verder, en met name aan de westzijde, ook meerdere ophooglagen van de betreffende wierde zijn geïnterpreteerd. Uitwerking Er zijn op de locatie minimaal twee gebruiksfasen met vermoedelijke bewoning vastgesteld, eentje in de periode late ijzertijd – midden Romeinse tijd en een tweede in de late middeleeuwen. Op basis van de lage hoeveelheden aangetroffen vondstmateriaal (m.n. keramiek) is een meer exactere datering binnen beide genoemde gebruiksperioden op basis van het uitgevoerde onderzoek helaas niet vast te stellen. Voor de periode ijzertijd – Romeinse tijd is geconcludeerd dat het een agrarische nederzetting betrof met een gemengde bedrijfsvoering. Er leefden runderen en schapen voor de productie van vlees en mest. De runderen leverden verder producten als melk en trekkracht. En de schapen wol, hoewel er voor deze producten geen archeologische aanwijzingen zijn gevonden. Uit het uitgevoerde onderzoek volgt dat er dus archeologische resten aanwezig zijn. Daarbij zijn, ondanks de eerdere verwachtingen, binnen de werkputten toch ook meerdere ophooglagen aangetroffen. Dit betekent dat de verwachting ten aanzien van archeologie dient te worden aangepast en dat op de locatie voor graafwerkzaamheden in de toekomst ook archeologisch onderzoek noodzakelijk zal zijn. Middels de uitgevoerde archeologische begeleiding zijn de bedreigde archeologische resten ex situ bewaard