Middelburg Noordweg 128 Middelburg - Noordweg 128, Gemeente Middelburg. Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen

In opdracht van de erven Alewijnse heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in februari 2017 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een plangebied aan de Noordweg 128 te Middelburg. De aanleiding tot uitvoering van het onderzoek is het voornemen woningbouw te realiseren op deze locatie waarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Het plangebied beslaat de twee kadastrale percelen met nummers 1349 en 2697, Sectie B, gemeente Middelburg en heeft een oppervlakte van circa 7.500 m2. De intacte top van het Laagpakket van Wormer is in deze boringen vastgesteld tussen 2,47 en 2,89 m –NAP (2,55 – 2,95 m –mv). De verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen op dit niveau (Neolithicum) blijft ongewijzigd op laag. Voor het Hollandveen Laagpakket geldt dat dit in dit deel van het plangebied eveneens intact is en dat de veentop plaatselijk veraard is. De verwachting voor de Bronstijd (onderzijde veen) blijft hier dan ook laag; voor de IJzertijd en Romeinse Tijd wordt de lage verwachting bijgesteld naar een hoge verwachting gelden, gelet op de intacte veentop en relatief droge ligging (veraarde top). De top van het veen is binnen het plangebied gelegen tussen 1,17 en 1,99 m –NAP (1,40 – 1,65 m –mv). Voor het westelijk deel van het plangebied (boring 1 en 3) vervallen de verwachtingen voor het Laagpakket van Wormer en Hollandveen, aangezien deze niveaus hier zijn weggeërodeerd. Boven de in boring 1 en 3 aangetroffen oeverafzettingen en het in boring 2, 4, 5 en 6 aangetroffen Hollandveen, zijn tot onder de bouwvoor heterogene, humeuze kleilagen aangetroffen die archeologische indicatoren (baksteen, houtskool, dierlijk bot, verbrande klei aardewerk) en één of meerdere cultuurlagen bevatten. Opvallend is dat in alle boringen fosfaatvlekken zijn waargenomen. De bovenste kleilaag, in alle boringen direct onder bouwvoor gelegen tussen 0,71 m +NAP en 0,40 m –NAP (0,30 m –mv), is als cultuurlaag geïnterpreteerd op basis van de daarin aanwezig indicatoren en humeuze samenstelling. Dit alles duidt op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats, bestaande uit tenminste één leefniveau met dieper reikende archeologische sporen tot op de oeverafzettingen van de voormalige kreek. Gelet op het aangetroffen kogelpot- en grijsbakkend aardewerk (boring 2) dateert deze vindplaats in elk geval in de 11de-14de eeuw. Boven de oeverafzettingen of het veen is in boring 3, 4, 5 en 6 mogelijk een oudere cultuurlaag gelegen, die een vroegste bewoningsniveau kan zijn. De bouwvoor is de door recent landgebruik de verstoorde top van het archeologisch niveau. Voor de Vroege en Late Middeleeuwen blijft zodoende de hoge archeologische verwachting bestaan. Uit het booronderzoek blijkt dat direct beneden de bouwvoor (0,30 m –mv), tot een diepte van 1,60 m –NAP (1,40 m –mv), archeologische waarden aanwezig zijn. Deze kunnen in het gehele plangebied aanwezig zijn, maar zijn op basis van het booronderzoek niet af te bakenen. Voor de Nieuwe Tijd geldt dat er geen aanwijzingen zijn voor bewoning of bebouwing in het plangebied in deze periode. De in het verwachtingsmodel uitgesproken lage verwachting voor deze periode blijft dan ook behouden