Kantonnaleweg 1, Utrecht, gemeente Utrecht: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen in de verkennende fase

Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd voor de ontwikkeling van een distributiecentrum aan de Kantonnaleweg 1 te Utrecht. De belangrijkste bodemingreep beneden 50 cm onder maaiveld bestaat uit de aanleg van riolerings-/infiltratiesleuven aan weerszijden van de nieuwe bebouwing en uit de aanleg van twee laadkuilen. De vraagstelling van het onderzoek luidt: hoe kan rekening gehouden worden met eventuele archeologische waarden bij de voorgenomen ontwikkeling? Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. Het plangebied ligt in het archeologisch landschap 'Rijn-Maasdelta', in de landschapszone stroom- en crevasseruggen. Het plangebied ligt op de Oud-Aa beddinggordel in de polder Hooge Maten. De polder is aan het begin van de Late Middeleeuwen ontgonnen vanaf de Vecht. Op 17e eeuwse en recentere kaarten staat tot de 20e eeuw in het plangebied geen bebouwing. In de 20e en 21e eeuw wordt het plangebied verhard en bebouwd. In het plangebied zijn zestien boringen gezet verdeeld over de zones waar graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden. Hieruit blijkt dat de natuurlijke ondergrond in hoofdlijnen bestaat uit komafzettingen op crevasse- of oeverafzettingen op beddingafzettingen. In 12 van de 14 boringen is de oorspronkelijke bodem onder een ophooglaag nog herkenbaar. De natuurlijke bodem is grotendeels nog intact. In deze bodem kunnen archeologische resten aanwezig zijn. Bij de beoogde ingreep wordt gegraven tot in de natuurlijke bodem. Ter plaatse van de laadkuilen zijn voldoende boringen gezet. Archeologische resten die zich manifesteren als archeologische laag zijn waarschijnlijk niet aanwezig. Op de plek van de riolerings-/infiltratiesleuven zijn voor deze conclusie nog te weinig boringen gezet. De archeologische verwachting wordt in deze zone daarom gehandhaafd. Aanbevolen wordt nader onderzoek te doen in de zone waar de sleuven worden gegraven. Het doel van dit onderzoek is de aan- of afwezigheid vast te stellen van archeologische resten die zich manifesteren als archeologische laag. Dit kan worden gedaan door het grid te verdichten met boringen tussen de reeds geplaatste boringen, vier per raai, acht in totaal. Bureau voor Archeologie adviseert de locatie van de laadkuilen vrij te geven. Bovenstaande vormt een selectieadvies. Op grond van de resultaten van het rapport en het advies zal het bevoegd gezag (gemeente Utrecht) een selectiebesluit nemen over de daadwerkelijk omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied