Eindrapportage archeologisch bureauonderzoek (8665.001) Persleidingtrace Doetinchem

Conclusie en advies Het bureauonderzoek toont aan dat er zich in het plangebied/tracé mogelijk archeologische waarden kunnen bevinden. Er geldt een middelhoge tot hoge verwachting voor de delen van het plangebied/tracé die op hooggelegen terrasrest dan wel op een rivierduin liggen, waar de omstandigheden in verleden mogelijk voldoende geschikt waren voor (tijdelijke) bewoning. Deze betreffen enkele delen van het noordwestelijke deel van het tracé langs de Oostelijke randweg, het centrale deel tracé langs de Terborgseweg en deel Ettenseweg tot aan de kruising met de Gaanderenseweg en het zuidoostelijke deel van het tracé. Voor de delen van het tracé gelegen op middelhoog tot laaggelegen terrasresten en met name de delen binnen oude rivierbeddingen, geldt alleen nog een verhoogde trefkans op het voorkomen van geïsoleerde organische resten/rivierdalgerelateerde resten. Deze delen betreffen het noordwestelijke deel en het centraal-zuidoostelijke deel van het tracé. Geadviseerd wordt binnen deze delen van het tracé, met een gezamenlijke lengte van circa 1922 meter, in eerste instantie een aanvullend onderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen. Door middel van de verkennende boringen wordt inzicht verkregen in de toestand van het bodemprofiel (mate van intactheid dan wel moderne verstoring van de oorspronkelijke bodemopbouw) tot de geplande ontgravingsdiepte t.b.v. de aanleg van de persleiding (tot maximaal 1,5 m -mv). Tevens dient gekeken te worden naar de aanwezigheid van mogelijke vegetatie- en/of cultuurlagen, die zichtbaar zijn als bodemverkleuringen. Door middel van het verkennend booronderzoek dient te worden vastgesteld of er binnen de betreffende delen van het tracé het plangebied archeologische resten in situ te verwachten zijn. Afhankelijk van de resultaten van het verkennend booronderzoek bestaat de mogelijkheid dat er, daar waar sprake is van een (deels) intact oorspronkelijk bodemprofiel (niet of in slechts beperkte mate verstoord), een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is, bestaande uit 1) een karterend booronderzoek binnen de (resterende) delen van het plangebied/tracé die op hooggelegen terrasrest dan wel op een rivierduin liggen, en 2) een extensieve begeleiding/archeologische inspecties binnen de (resterende) delen van het tracé gelegen op middelhoog tot laaggelegen terrasresten dan wel binnen oude rivierbeddingen. Voor de delen van het noordwestelijke deel van het tracé langs de Stationsstraat, de Hamburger-broeklaan en de Fabriekstraat, het zuidoostelijke deel van het tracé ten oosten van de N317 (Ettenseweg) en daar waar delen van de persleiding door middel van een gestuurde boring worden aangelegd (geen open ontgraving), wordt geadviseerd geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Doetinchem en Oude IJsselstreek en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door mevrouw R. de Boer, d.d. 20 januari 2021). Met bovenstaand advies wordt ingestemd