Bureauonderzoek en Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Korte Loostraat 6-12 te Huissen Gemeente Lingewaard

Hamaland Advies heeft in opdracht van Buro Ontwerp & Omgeving een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Korte Loostraat 6-12 te Huissen. Aanleiding voor het onderzoek is de herontwikkeling van de bestaande panden. Het plangebied heeft een oppervlakte van 1.895 m². De verstoringsdiepte van de nieuwe ontwikkeling is nog niet bekend, maar zal meer bedragen dan de vrijstellingsgrens van 30 cm-mv. De planontwikkeling bevindt zich in het stadium van aanvraag van de omgevingsvergunning. Op archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Lingewaard heeft het plangebied een hoge archeologische verwachting. Gemeentelijk beleid is dat onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm-mv. De geplande ontwikkeling overschrijdt de vrijstellingsgrens voor onderzoek en daarom is een archeologisch onderzoek noodzakelijk. Het KNA conforme bureauonderzoek en het veldonderzoek (verkennende en karterende fase) zijn uitgevoerd door Hamaland Advies. Conclusie Het bureauonderzoek toont aan dat het plangebied een hoge trefkans heeft op archeologische resten uit de periode vanaf de ontwikkeling van de rivieroeverwal ca 660 v.C. (vroege-IJzertijd) tot en met de Nieuwe tijd. De periodes daarvoor (Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum) hebben een lage trefkans als gevolg van de mogelijke verspoeling van rivierafzettingen voor de bedijking. Realisatie van de naastgelegen bebouwing heeft waarschijnlijk voor een beperkte bodemverstoring gezorgd. Onbekend is echter tot hoe diep de bodem daadwerkelijk is verstoord. Eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek in de Langestraat toont aan dat de top van het zand van de rivieroeverwal zich dieper dan 1,5 m-mv bevindt. Potentiële archeologische niveaus uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden verwacht in en boven de kleiafzettingen van de Formatie van Echteld. Oudere spoor- of vondstniveaus bevinden zich eventueel op de top van het pleistocene zand van de Formatie van Kreftenheye. Deze zal echter door de beperkte verstoringsdiepte (80 cm-mv) niet worden bereikt. Uit het booronderzoek blijkt dat in het plangebied sprake is van één of twee cultuurlagen die een gezamenlijke dikte hebben van ca. 1-1,5 m en door lopen tot maximaal 1,9 m-mv. In het grootste gedeelte van het plangebied worden de cultuurlagen afgedekt door een zandlaag van ca 50 cm dik die is opgebracht. De datering van de cultuurlagen binnen het plangebied ligt, op basis van het erin aangetroffen archeologisch materiaal, tussen de 15e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw. De cultuurlagen hebben zich langzaam ontwikkeld door de tijd als gevolg van ophoging met stadsafval. In de basis bestaat het bodemprofiel uit Holocene rivierafzettingen die zijn afgezet voor de bedijking en waarschijnlijk behoren bij de ‘Meinerswijk’-stroomgordel. De top van deze afzettingen is deels opgenomen in de onderste cultuurlaag. Selectieadvies Op grond van de aangetroffen cultuurlagen en de geplande nieuwe bodemverstoring tot in deze archeologische lagen adviseren wij om een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren indien bodemingrepen dieper dan 50 cm-mv reiken. Dit advies wordt gebaseerd op de te verwachten archeologische vondst- en spoorcomplexen die verband houden met nijverheid (afvalkuilen, looikuilen, slakkendumps en strooiing van aardewerk). Om een goed beeld te krijgen van de in het plangebied aanwezig vondst- en spoorcomplexen dient minimaal een oppervlak van 200 m2 onderzocht te worden middels twee proefsleuven van 4x25m. Selectiebesluit Op 30 maart 2018 is het rapport door dhr. J. Brands getoetst waarin het advies van Hamaland Advies voor vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuvenonderzoek onderschreven wordt. Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Lingewaard), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (Erfgoedwet 1-7-2016, art. 5.10 en 5.11) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort en de verantwoordelijke ambtenaar van de gemeente Lingewaard (J. Brands)