Plangebied Zuideinde 8 te Aarlanderveen, gemeente Alphen aan den Rijn; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

In opdracht van dhr. Hijman heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 12 april 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen bouw van een woning in Aarlanderveen, gemeente Alphen aan den Rijn. Het onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting uit het bureauonderzoek. Daarnaast diende, indien mogelijk, een eerste indruk te worden gegeven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van aanwezige archeologische resten. Het plangebied ligt in de historische dorpskern van Aarlanderveen. Op basis hiervan is in principe sprake van een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de ontstaansperiode van het dorp (Middeleeuwen en Nieuwe tijd). Uit de bestudering van oude topografische kaarten is duidelijk geworden dat de bebouwing in de Nieuwe tijd lag op de locatie van het huidige huis (direct ten zuidwesten van het plangebied). In verband hiermee gold voor het plangebied een middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Het betreft dan naar verwachting met name aan een huisplaats gerelateerde sporen, zoals waterputten, paalsporen, kuilen, greppels, sloten, erfscheidingen e.d. Uit het veldonderzoek blijkt dat de ondergrond van het plangebied tot minimaal 5 m –Mv bestaat uit rietveen (Hollandveen Laagpakket). De top van het veenpakket is verstoord tot minimaal 0,65 m –Mv (boring 2) en maximaal 1,9 m –Mv (boring 3). De verstoring blijkt uit de bijmenging van zand, plaatselijk ook kleibrokken en het voorkomen van grind en baksteenpuin. Via de opdrachtgever was reeds bekend dat jaarlijks grond van elders wordt opgebracht om de klink van de bodem te compenseren. Tijdens het veldonderzoek is in 1 van de 5 boringen een scherf roodbakkend geglazuurd aardewerk aangetroffen (Nieuwe tijd). Deze scherf is afkomstig uit het verstoorde pakket, waar sprake is van bijmenging met opgebrachte grond van elders. Deze scherf vormt dan ook geen eenduidige indicatie om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te Middeleeuwen zijn eveneens niet aangetroffen. Op grond van het ontbreken van (duidelijke) aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten en gezien de mate van verstoring van de bodem wordt ten aanzien van het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek kan contact opgenomen worden met de provinciaal archeoloog van Zuid-Holland, dhr. drs. R.H.P. Proos