Antea Group Archeologie 2021/22

In de periode november 2020 – januari 2021 heeft Antea Group een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied ‘Lepelaar’ te Langerak, gemeente Bronckhorst. Het archeologisch onderzoek bestaat uit een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend archeologisch booronderzoek. In het bureauonderzoek is geconcludeerd dat er voor het plangebied een brede archeologische verwachting geldt voor resten vanaf het laat-paleolithicum tot en met de middeleeuwen. In de top van de terrasafzettingen en de rivierkleiafzettingen kunnen archeologische resten uit de periode vanaf het laat-paleolithicum tot en met de middeleeuwen verwacht worden. Daarnaast kunnen ook op (nog onbekende) rivierduinen in de ondergrond laat-paleolithische resten aanwezig zijn. Er is geadviseerd om het binnen het plangebied een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, verkennende fase, uit te voeren. Aan de basis van de boorprofielen (vanaf circa 1 m -mv) zijn pleistocene terrasafzettingen (Formatie van Kreftenheye) aanwezig van matig grof zand met grindige banden, maar zonder relevante niveaus. Uit dit zand hebben zich rivierduinen gevormd (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Delwijnen) die in het plangebied een relatief dun (enkele decimeters) en vervlakt pakket vormen. Het rivierduinzand vertoont plaatselijk tekenen van verspoeling en klei-inspoeling. Erosief ligt bovenop het rivierduinenpakket de rivierklei van de Oude IJssel (Formatie van Echteld) en/of oude rivierklei. Dit pakket is vrijwel geheel verstoord en omgevormd in een ploegvoor. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen in de boringen zoals houtskool of aardewerkscherven. In een verkennend onderzoek is echter niet de aan- of afwezigheid van indicatoren het doel van het onderzoek, maar het bepalen of de bodem in het plangebied de eventuele aanwezigheid van een vindplaats ondersteunt. In de opbouw van de bodem zijn geen vegetatieniveaus (laklagen), begraven bodems, antropogene ophogingslagen of andere archeologisch relevante lagen aangetroffen die zouden kunnen wijzen op een archeologische vindplaats op deze locatie. Verder bestaat de Formatie van Kreftenheye op deze locatie slechts uit bedding/terrasafzettingen (zonder archeologisch relevante niveaus). De rivierduinafzettingen betreffen een dun pakket en vormden op deze plaats ook in de prehistorie niet de hogere delen van het landschap; de rivierduinen zijn bovendien vervlakt door erosie, in de vroegere natuurlijke uiterwaarden van de Oude IJssel. De holocene rivierklei ten slotte is vrijwel geheel omgewerkt in een AP-horizont. Uit de landschappelijke reconstructie die uit de gegevens volgt is de locatie niet kansrijk voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Wij adviseren het plangebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ingreep. Uit het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de kans op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats gering is. Het bovenstaande betreft een selectieadvies. Dit rapport en de adviezen hierin zijn voorgelegd aan de bevoegde overheid en namens deze beoordeeld door haar adviseur, de Omgevingsdienst Achterhoek. Hierbij zijn de adviezen overgenomen en is voorts een klein aantal aandachtspunten opgenomen die in deze revisie van het rapport zijn overgenomen. In de te verlenen omgevingsvergunning zelf dient een tekst opgenomen te worden over de meldingsplicht bij toevalsvondsten: Meldingsplicht (Erfgoedwet, art. 5.10) Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed