Dromen mag!

Vaak hoor ik van docenten dat hun leerlingen onrealistische toekomstdromen hebben; ze willen chirurg, piloot of advocaat worden terwijl ze (de laagste niveaus van het) vmbo volgen. Veel van deze docenten voelen de verantwoordelijkheid om leerlingen ‘uit de droom te helpen’. Leerlingen moeten zichzelf niet overschatten en niet onderschatten wat je moet doen om daar te komen is veelal de gedachte. Als je uit je droom geholpen wordt, waar leer je dan voor? Nu wil ik niet zeggen dat je als docent een loopbaan voor deze leerlingen moet gaan uitstippelen om die droom te verwezenlijken. Maar het is wel mogelijk om deze droom voor loopbaanontwikkeling te gebruiken. Het geeft namelijk weer waar de leerling voor wil gaan; wat hij leuk vindt of belangrijk vindt. Het gaat om aspecten van de droom die aantrekkelijk zijn voor de leerling te achterhalen en te gebruiken om iets te leren over zichzelf, over werkzaamheden die bij hem passen en voor een volgende stap in zijn leren. Zo vertelt een leerling dat hij “Frans Bouwer in Bananasplit” zou willen worden als hij alles mag zeggen wat hij wil. De docent gaat met de leerling in gesprek en ze ontdekken dat ‘humor’ en ‘presenteren’ aspecten zijn die de leerling graag in zijn werk zou willen houden