RAAP-RAPPORT 4755

In opdracht van de provincie Flevoland heeft RAAP in augustus en september 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied N307 Roggebot - Kampen te Dronten in de gemeenten Dronten en Kampen. Op basis van het voorafgaande bureauonderzoek bestond er een archeologische verwachting voor het plangebied voor de volgende typen vindplaatsen: - Nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie op het dekzand; - Nederzettingen en agrarische sporen uit de periode late middeleeuwen – nieuwe tijd op de IJe afzettingen rondom de Zwartendijk en Buitendijksweg; - Watergerelateerde resten in de Almere/Zuiderzee afzettingen. Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een verkennend booronderzoek en had tot doel het verkrijgen van inzicht in de bodemgesteldheid, de mate van bodemverstoring en de diepteligging van het verwachte archeologische niveau in het plangebied. Daarmee wordt de gespecificeerde archeologische verwachting getoetst en waar nodig aangepast en kunnen uitspraken worden gedaan over de gaafheid van archeologisch relevante niveaus. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is een reconstructie gemaakt van het dekzandreliëf. Gezien de diepteligging van het dekzand worden enkel nog resten uit de steentijd verwacht. Op basis van het hoogtemodel is een vereenvoudigde geomorfologische kaart van het dekzandreliëf vervaardigd, waarop laagten, vlakten en lage welvingen en hoogten staan weergegeven. Voor de dekzandhoogten met een intacte bodem geldt een hoge archeologische verwachting. Geadviseerd wordt hier geen werkzaamheden uit te voeren die dieper reiken dan 30 cm boven het dekzandniveau. Indien een dergelijke inpassing niet mogelijk is, wordt geadviseerd binnen deze zones een karterend booronderzoek uit te voeren om eventuele vindplaatsen op te sporen. Voor de overige zones geldt een lage verwachting en gelden in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen restricties. De verwachting voor scheepvaart- en/of visvangstgerelateerde fenomenen uit de periode late middeleeuwen – nieuwe tijd blijft gehandhaafd. Het betreft solitair gelegen resten, die in de regel niet zijn op te sporen middels regulier archeologisch onderzoek