De samenhang tussen algemene angst en specifieke angststoornissen bij de ouder en het kind: Verschillen deze wat betreft leeftijd van het kind en de sekse van het kind en de ouder?

Probleemstelling: Deze studie onderzocht de samenhang tussen algemene angst en specifieke angststoornissymptomen bij de ouder en het kind, waarbij rekening werd gehouden met de leeftijd van het kind en de sekse van het kind en de ouder. Methode: De SCARED-71 werd gebruikt om angststoornissen te screenen bij de leden van klinisch verwezen kinderen en hun ouders. De vragenlijst werd afgenomen bij zowel de kinderen (n = 138), de moeders (n = 132) en de vaders (n = 121), waarbij de uitkomsten van de verschillende lijsten met elkaar werden vergeleken. Resultaten: De resultaten laten zien dat er een samenhang bestaat tussen algemene angst bij de ouder en het kind. Tevens werd er een samenhang gevonden tussen een gegeneraliseerde angststoornis, sociale fobie, separatie-angststoornis, obsessieve-compulsieve stoornis, posttraumatische stressstoornis, specifieke fobie (dier) en een specifieke fobie (situationeel-omgeving). Wat betreft leeftijd is er significant meer samenhang gevonden tussen een separatie-angststoornis bij de ouder en deze stoornis bij het kind, dan tussen deze stoornis bij de ouder en de adolescent. Er zijn geen significante verschillen in samenhang gevonden tussen algemene angst en specifieke angststoornissen bij de moeder en haar dochter of zoon. Bij vader is er aangaande de gegeneraliseerde angststoornis trendsignificant meer samenhang gevonden tussen deze stoornis bij de vader en zijn zoon, dan tussen de vader en zijn dochter. Conclusie: In de literatuur is niet eerder gekeken naar een verschil in samenhang tussen ouder en kind wat betreft leeftijd en geslacht. Uit de resultaten blijkt dat de leeftijd van het kind een rol speelt in de ouder-kind samenhang bij een separatie-angststoornis. De sekse van het kind speelt een rol in de ouder-kind samenhang bij een gegeneraliseerde angststoornis. Uit de resultaten kan worden opgemerkt dat het zinvol is om te overwegen of één van de ouders van het angstige kind wordt betrokken bij de behandeling van het angstige kind