Plangebied Molenheide 23 te Soerendonk, gemeente Cranendonck; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

In opdracht van Timmeratelier Bert Stevens heeft RAAP in februari 2020 een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Molenheide 23 te Soerendonk (gemeente Cranendonck). In het plangebied zal een opslagruimte gerealiseerd worden. Deze zal gefundeerd worden op poeren tot maximaal 80 cm beneden maaiveld. Uit het bureauonderzoek blijkt dat de dekzanden in het plangebied vanaf de middeleeuwen zijn afgedekt door een esdek (hoge zwarte enkeerdgronden). In de omgeving van het plangebied is een grafveld uit de Romeinse tijd gevonden. Daarnaast zijn er tijdens diverse onderzoeken sporen aangetroffen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd die hoofdzakelijk bestaan uit off -site fenomenen (greppels, akkers, en karrensporen). Op basis van het historisch onderzoek blijkt dat tot eind 19e eeuw het plangebied bestond uit bouwland. Vanaf de jaren '50 worden er diverse gebouwen geplaats in het plangebied. Tot de verkoop van het terrein aan de opdrachtgever heeft er een woonhuis gestaan in het noordelijk deel van het plangebied. Op basis van het bureauonderzoek is de volgende verwachting opgesteld: - hoge verwachting op nederzettingsresten uit het neolithicum t/m volle middeleeuwen; sporenlaag met vondsten vanaf minimum 50 cm –mv - hoge verwachting op off-site fenomenen uit het neolithicum t/m volle middeleeuwen; sporenlaag met weinig vondsten vanaf minimum 50 cm -mv - matige verwachting voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen t/m nieuwe tijd; sporenlaag met vondsten vanaf maaiveld - hoge verwachting voor off-site fenomenen uit de late middeleeuwen t/m nieuwe tijd; sporenlaag met weinig vondsten vanaf maaiveld Tijdens het veldonderzoek is vastgesteld dat in het gehele plangebied van oorsprong een humeus pakket van meer dan 50 cm dik, oftewel een hoge zwarte enkeerdgrond aanwezig is. Onder het esdek bevindt zich direct de C-horizont. In het noordelijk deel van het plangebied is geen esdek meer vastgesteld maar bevindt zich op de C-horizont een recent ophogingspakket. Dit heeft zeer waarschijnlijk te maken met de bouw van het gesloopte woonhuis waarbij het humeuze dek verwijderd werd tot op de C-horizont. Diepgaande verstoringen zijn echter niet vastgesteld. Het archeologische interessante niveau bevindt zich onder de ophogingslaag en het humeuze pakket vanaf 90-100 cm -mv (27,76 meter +NAP). Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de huidige geplande bodemingrepen niet tot significante aantasting van eventuele archeologische resten zal leiden. Eventuele archeologische resten kunnen in situ bewaard blijven. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Er wordt ook geadviseerd de omvang (en dieptes) van de poeren en overige graafwerkzaamheden tot een absoluut minimum te beperken (minder dan 90 cm diep) opdat de verstoringsoppervlakte en diepte tot een minimum beperkt blijft. Mocht de funderingswijze alsnog veranderd worden waarbij de graafwerkzaamheden over een grotere omvang plaatsvinden, wordt er een archeologische vervolg aanbevolen. Afhankelijk van de precieze omvang van de werkzaamheden kan dit gaan tot een sleuvenonderzoek of een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden. Voorafgaand aan het sleuvenonderzoek of de archeologische begeleiding dient een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE) opgesteld te worden. Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Cranendonck, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit