Plangebied locatie 413_6 Broeksloot in Voorburg, gemeente LeidschendamVoorburg; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

In opdracht van LievenseCSO Milieu B.V. heeft RAAP in oktober 2016 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied locatie 413_6 Broeksloot in Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie werkzaamheden in het kader van kadeverbetering uit te voeren. Het onderzoek is nodig in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische resten bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is derhalve verplicht conform het vigerend gemeentelijk beleid. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de kans dat er door de geplande werkzaamheden archeologische resten worden verstoord zeer klein geacht. Voor het plangebied gold een middelhoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische waarden in verband met de verwachte aanwezigheid van duin- en strandafzettingen in de ondergrond van het plangebied, waarop bewoning vanaf het (Mesolithicum of) Neolithicum kan voorkomen. Voor de top van het veen gold een middelhoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de Bronstijd, IJzertijd of Romeinse tijd. Er kunnen in eventuele duinafzettingen op het veen archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig zijn. Tijdens het karterend booronderzoek is de bodemopbouw en de mate van recente verstoringen van de bodem van het plangebied in kaart gebracht en zijn archeologische resten opgespoord. Uit het onderzoek blijkt dat de bodem in het plangebied bestaat uit een ophogingspakket (20e eeuws), aangebracht op een laag duinzand, dat is afgezet op een veenpakket. Het veenpakket dekt de flank van de strandwal af, die aanwezig is in de ondergrond van het plangebied. Met het karterend booronderzoek zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. De archeologische verwachting kan voor alle niveaus (duin, veen en strandwal) worden bijgesteld naar laag. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht