Transect-rapport 2607: Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Maarssen, Gageldijk 37, Gemeente Stichtse Vecht.

In februari 2020 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Gageldijk 37 in Maarssen (gemeente Stichtse Vecht). De aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door de beoogde bestemmingsplanwijziging en aanvraag van een omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een woning. Het archeologisch vooronderzoek bestaat hier uit een gecombineerd onderzoek, te weten een Archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase in de vorm van een booronderzoek. Op basis van het bureauonderzoek geldt in het plangebied een hoge archeologische verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Neolithicum én Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd. De hoge verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Neolithicum is gebaseerd op het voorkomen van dekzand in de ondergrond. Op het dekzand is, totdat deze vernatte, bewoning mogelijk geweest. De hoge archeologische verwachting voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd is gebaseerd op de ligging van het plangebied langs het bewonings- en ontginningslint de Gageldijk. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van bewoning op historisch kaartmateriaal ontbreken. Het plangebied is in gebruik geweest als weiland. Het noordoostelijk deel van het plangebied heeft gedurende de 20ste eeuw onder water gestaan. Het kan echter niet worden uitgesloten dat er in het plangebed sprake is van oudere bewonings- en bebouwingsresten in het plangebied. Op grond van het veldonderzoek kan de hoge verwachting voor alle periodes naar laag worden bijgesteld. De top van het dekzand is verspoeld. Dit geldt dan ook voor eventueel aanwezige archeologische waarden. In het veen zijn geen veraarde trajecten waargenomen, met uitzondering van de top. Op de top van het (intacte en veraarde) veen in het zuidwesten van het plangebied is een toemaakdek aanwezig van circa 50 cm. Dit toemaakdek is aangebracht ter bemesting van de agrarische percelen. Ophooglagen die te relateren zijn aan bewoning ontbreken. In het noordwesten van het plangebied is slechts een dunne laag restveen aanwezig. Hierop bevindt zich een recent dempings- en ophoogpakket uit de tweede helft van de 20ste eeuw