Transect-rapport 2198: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase. Made, Zandstraat 83, Gemeente Drimmelen.

In mei 2020 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Zandstraat 83 in Made (gemeente Drimmelen). Het onderzoek is uitgevoerd als een Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O), verkennende fase. De aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door het voornemen om een bestemmingsplanwijziging binnen het plangebied door te voeren, zodat in de toekomst woningen gerealiseerd kunnen worden. Het plangebied heeft een omvang van ongeveer 2000 m2. In het plangebied geldt in het vigerende bestemmingsplan een dubbelbestemming Waarde Archeologie 1. Een archeologisch onderzoek is verplicht bij bodemingrepen met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 50 cm -Mv. Uit onderhavig onderzoek moet blijken of deze dubbelbestemming kan worden gehandhaafd, geschrapt of bijgesteld. Wanneer de bestaande dubbelbestemming wordt gehandhaafd kan het zijn dat bij de aanvraag van een omgevingsvergunning in de toekomst aanvullend archeologisch onderzoek nodig is. Op basis van het bureau- en veldonderzoek blijkt dat het plangebied deels een hoge en deels een lage verwachting op het aantreffen van intacte archeologische resten heeft. In het bureauonderzoek is nog sprake van een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit alle archeologische periodes. Deze verwachting is gebaseerd op de vermoedelijke ligging van het plangebied op een dekzandrug, die vanaf de Late Middeleeuwen in ontginning is gebracht. Op basis van de geomorfologische kaart en onderzoek in de omgeving zijn echter aanwijzingen voor diepreikende verstoringen in het plangebied. Uit het veldonderzoek is gebleken dat ter plaatse van boringen 1 en 3 sprake is van een hoge verwachting. Hier is vanaf een diepte van 25-45 cm -Mv (1,34-1,67 m +NAP) tot 45-100 cm -Mv (0,79-1,47m +NAP) een verploegd restant van een podzolbodem op de natuurlijke ondergrond aanwezig, waarin een scherf aardewerk uit de Late Middeleeuwen of de Vroege Nieuwe tijd is aangetroffen. Daarom is hier nog sprake van een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de periode Neolithicum – Nieuwe tijd, waarbij de aan te treffen resten hoofdzakelijk uit grondsporen zullen bestaan. Gezien de onbebouwde staat van het plangebied op historische kaarten tot circa 1870 zullen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd met name sporen van landgebruik en terreininrichting aan te treffen zijn. Uit de eerdere periodes zijn ook nederzettingsterreinen aan te treffen. Voor al deze resten is sprake van een hoge verwachting. Ter plaatse van boringen 1, 4 en 5 is gebleken dat sprake is van ontgronding tot een diepte van 155-175 cm -Mv (0,17-0,47 m +NAP), waardoor hier sprake is van een lage verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit alle periodes. Dit betekent een bijstelling naar beneden van de oorspronkelijke hoge verwachting