Transect-rapport 2564: Een Archeologische Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase. Knegsel, Hoekdries 3, Gemeente Eersel (NB).

In januari 2020 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Hoekdries 3 in Knegsel (gemeente Eersel). Het onderzoek bestond hier uit een Archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend veldonderzoek (IVO). De vraagstelling van deze onderzoeken is het specificeren van de archeologische verwachting van het plangebied en het toetsen en aanvullen van deze verwachting door middel van waarnemingen in het veld. Op grond van het archeologisch vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied vermoedelijk op de flank van een dekzandrug ligt. De flank is al vanaf het Jong-Paleolithicum B bewoonbaar geweest. De rug zelf bevindt zich ten zuiden van het plangebied en vormt de Hoekdries de grens met de laagte die zich ten noorden van het plangebied uitstrekt. In de top van het dekzand zijn geen sporen van bodemvorming aanwezig, maar de aanwezigheid van een esdek geeft aan dat eventuele archeologische resten goed bewaard kunnen zijn gebleven. Bij het veldonderzoek is in boring 3 een fragment aardewerk uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. Gezien de datering van de scherf (in de beginperiode van de Middeleeuwen) en de ligging langs de flank in de top van het dekzand kan de scherf wijzen op de aanwezigheid van sporen van een nederzetting binnen de grenzen van het plangebied. Een andere mogelijkheid dat de scherf is meegekomen met grond die van elders op het terrein is opgebracht. Ook sporen van resten uit perioden anders dan de Middeleeuwen zijn niet uit te sluiten. In de omgeving van het plangebied zijn immers ook vondsten gedaan die stammen uit onder meer de Bronstijd, de IJzertijd en het Mesolithicum. Op basis van de gunstige ligging van het plangebied zelf kunnen bovendien ook resten uit het Jong-Paleolithicum, Neolithicum, Romeinse tijd en Vroege-Middeleeuwen niet worden uitgesloten. De resten in het plangebied zullen zich voornamelijk kenmerken door grondsporen. Een verwachting op het aantreffen van archeologische resten blijft in het plangebied voor de periode Jong-Paleolithicum B tot en met Late-Middeleeuwen hoog. Op basis van historisch kaartmateriaal zijn verder geen resten van historische bebouwing in het plangebied te verwachten. Daarom geldt voor bebouwingsresten uit de Nieuwe tijd een lage archeologische verwachting. Er kunnen uit deze periode eventueel wel resten van landgebruik worden aangetroffen