Transect-rapport 2426: Archeologisch Bureauonderzoek. Utrecht, Wagenstraat. Gemeente Utrecht.

In oktober 2019 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Wagenstraat-Bolstraat in Utrecht (gemeente Utrecht). Het archeologisch vooronderzoek bestaat hier uit een Archeologisch Bureauonderzoek (BO). De vraagstelling van dit onderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting van het plangebied. • Op basis van het bureauonderzoek geldt in het plangebied een hoge archeologische verwachting op de aanwezigheid van resten uit de periode Laat-Neolithicum tot en met Late Middeleeuwen. Deze verwachting is gebaseerd op de verwachte aanwezigheid van oeverafzettingen van de Oude Rijn stroomrug. Hierop kunnen resten van nederzettingen en landgebruik aanwezig zijn, aangezien de oeverafzettingen doorgaans hoger en droger in het voormalig rivierenlandschap hebben gelegen. De top van de oeverafzettingen bevindt zich op 80 cm -Mv (op basis van boringen uit milieu-hygiënisch onderzoek). Restgeulafzettingen worden niet verwacht. • Specifiek geldt er in het terrein een verwachting op de aanwezigheid van de Romeinse limesweg en mogelijk daaraan gerelateerde zaken. De ligging van de weg is bij archeologisch onderzoek in de omgeving van het plangebied vooralsnog niet aangetoond; deze is gebaseerd op bekende vindplaatsen, waarnemingen en reconstructies van het toenmalig rivierenlandschap door Van Dinter (2017). Op deze reconstructie is de weg schematisch ingetekend in het plangebied. • Archeologische sporen uit de Nieuwe tijd zijn in het plangebied bijna niet te verwachten. Uit deze periode kunnen wel resten voorkomen van landgebruik. Het plangebied zelf heeft op basis van historisch kaartmateriaal sinds de 17e eeuw in agrarisch buitengebied gelegen, waarlangs vlak daarna de maliebaan is aangelegd. Resten anders dan sporen van ontginning (greppels, akkerlagen) worden niet in het plangebied verwacht. Wel heeft in het begin van de 19e eeuw, zo mogelijk in de 18e eeuw een woning als onderdeel van verspreidende bebouwing langs de toen pas aangelegde Bolstraat en Bloemstraat gestaan. Hiervan kunnen zich in het plangebied mogelijk wel resten aandienen. • Het is echter de vraag in hoeverre de oorspronkelijke bodem in het plangebied onaangetast is gebleven. Sinds het einde van de 19e eeuw is het gebied sterk verstedelijkt en er zijn ook schuren in het plangebied gerealiseerd. De kans is aanwezig dat als gevolg van graafwerkzaamheden delen van de ondergrond in het plangebied zijn aangetast. Concrete aanwijzingen voor aantasting zijn er echter niet. • Uit het veldonderzoek blijkt dat de ondergrond in het plangebied sterk is aangetast. De archeologisch relevante afzettingen, de oeverafzettingen, zijn als gevolg van historische grondwerkzaamheden grotendeels vergraven of verdwenen. In plaats van oeverafzettingen liggen in het plangebied baksteen- en puinhoudende lagen in de meeste gevallen direct op beddingafzettingen van de Oude Rijn. Aanwijzingen van restgeulafzettingen zijn niet aanwezig. Ook zijn geen archeologische indicatoren gevonden