2020-03/14

In opdracht van de gemeente De Fryske Marren is een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Van der Walstraat in de historische kern van Sloten. De aanleiding voor het onderzoek is de geplande aanleg van een regenwaterriool. Hiervoor is graafwerk nodig; de geplande maximale verstoringsdiepte bedraagt anderhalve meter. Dit betekent een bedreiging voor aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om de gaafheid van de bodem te bepalen en een waardering te geven voor de archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek karterende en waarderende fase (IVO-O). In het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel is uitgegaan van een middelhoge verwachting voor resten uit de steentijd in de top van afgedekt dekzand en een hoge verwachting voor resten van een gracht en eventuele kadewerken uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Om de archeologische verwachting te toetsen zijn in het plangebied zes gutsboringen gezet. Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat binnen drie meter beneden het maaiveld geen dekzand aanwezig is waarin resten uit de steentijd aanwezig zouden kunnen zijn. In het onderzochte tracé zijn overwegend pakketten sterk vergraven zand en veen aangetroffen. Hierin komen sporadisch deeltjes baksteenpuin voor. Op vier van de zes boorpunten loopt de vergraven bodem door tot tenminste drie meter beneden het maaiveld en daarmee tot anderhalve meter beneden de geplande ontgravingsdiepte van anderhalve meter. Slechts op het meest noordelijke boorpunt is vanaf twee meter beneden het maaiveld nog een natuurlijk (veen)pakket waargenomen. Selectie-advies door senior KNA-prospector drs. R. Exaltus Op alle boorpunten loopt de vergraven bodem door tot ruim beneden de geplande ontgravingsdiepte van anderhalve meter. Op vier van de zes boorpunten tot zelfs drie meter beneden het maaiveld. De aangetroffen archeologische indicatoren bestaan slechts uit losse brokjes baksteenpuin die verspreid door het vergraven zand en veen voorkomen. Op boorpunt 2 lijkt het te gaan om een ondoordringbaar brok baksteenpuin op 1,7 meter beneden het maaiveld. Voor het hele plangebied geldt daarom dat er voor de geplande graafwerkzaamheden geen aanleiding bestaat tot het adviseren van archeologisch vervolgonderzoek. Wij wijzen erop dat indien bij de uitvoering van werkzaamheden op het perceel onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, hiervan direct melding dient te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2016, artikel 5.10 & 5.11. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente De Fryske Marren. De bevoegde overheid, de gemeente De Fryske Marren, heeft op 7 april 2020 laten weten het selectie-advies over te nemen