Ijzersporen in Gieten

ADC ArcheoProjecten heeft in opdracht van de provincie Drenthe een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied ‘OV-knooppunt Gieten’ in de gemeente Aa en Hunze. Bij dit onderzoek kon door middel van vijf proefsleuven met vrij grote nauwkeurigheid een zone afgebakend worden die archeologisch behoudenswaardig is. Behalve een aantal sporen, die mogelijk tot een plattegrond behoren, werd in de meest noordelijke werkput 5 ook vondstmateriaal verzameld dat in de IJzertijd gedateerd kan worden. Ondanks de aanwezigheid van één kuil en één (recente) greppel in werkput 1, kunnen we anderzijds het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied definiëren als archeologisch niet waardevol. Werkputten 2, 3 en 4 leverden immers geen sporen op. Bovendien kon er bij de aanleg van het vlak ook geen of nauwelijks vondstmateriaal verzameld worden. Werkput 5 leverde wel archeologische resultaten op. Bij de machinale aanleg en het handmatig opschaven van het vlak kon een relatief groot aantal fragmenten handgevormd aardewerk worden verzameld (38 stuks). Dit kon snel in associatie gebracht worden met de sporen die in het vlak verschenen. De sporen betroffen een aantal paalkuilen en een kuil. Door de beperkte omvang van het onderzoek was het vooralsnog niet mogelijk om in deze sporencluster een structuur te herkennen. Het lijdt echter weinig twijfel dat deze zone deel uitmaakt van een prehistorische nederzetting, die normaal gezien minstens uit één hoofdgebouw met eventuele bijgebouwen bestaat. Het fragmentarische en sterk verweerde vondstmateriaal dat bij deze zone hoorde, kunnen we aan de IJzertijd toeschrijven (ca. 800-19 v. Chr.), zonder dat het vooralsnog een meer gedetailleerde datering kan opleveren.De paar scherven aardewerk uit de Nieuwe tijd die werden verzameld uit het esdek (waaronder een 20 - eeuws fragment) geven een indicatie voor de lange duur waarin het esdek is gevormd, vóór er op deze locatie een bos is aangepland