Archeologisch bureauonderzoek en IVO-O verkennende vorm door middel van boringen Tongersestraat 50 te Maastricht, gemeente Maastricht

In opdracht van dhr. J. Peters heeft Geonius Archeologie in juni 2019 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Tongersestraat 50 te Maastricht, gemeente Maastricht. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek overige (IVO-O) verkennende fase door middel van boringen conform protocollen 4002 en 4003 van de BRL 4000. Aanleiding voor het uitvoeren van het archeologisch onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de uitbreiding van een woning. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied op een afbraakwand ligt en dat ten zuiden van het plangebied de beekdalbodem van de Jeker gesitueerd is. Daarnaast is het plangebied gelegen op een het middenterras van Caberg 3 dat omstreeks 0.254 miljoen jaar geleden gevormd is. Over de bodemkundige opbouw van het plangebied kunnen geen uitspraken gedaan worden, omdat het plangebied niet gekarteerd is op de Bodemkaart van Nederland. Op basis van onderzoek dat in de directe omgeving van het plangebied is uitgevoerd, is de verwachting dat er brikgronden voorkomen. Het plangebied is in het verleden hoofdzakelijk in gebruik geweest als akkerland en onbebouwd gebleven tot de 19e eeuw. Vanaf deze periode lijkt er continu bebouwing binnen het plangebied aanwezig te zijn geweest. Hierdoor is de bodemopbouw binnen het plangebied naar verwachting tot aanzienlijke diepte verstoord. Er zijn geen onderzoeksmeldingen of vondstlocaties binnen het plangebied bekend. Binnen het bureauonderzoeksgebied zijn archeologische vindplaatsen bekend uit het Neolithicum, Romeinse Tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Op basis van de landschappelijke situering van het plangebied, de bekende vondstlocaties en de bodemverstorende activiteiten die binnen het plangebied hebben plaatsgevonden is een lage archeologische verwachting vastgesteld op het voorkomen van vindplaatsen uit het Paleolithicum, Mesolithicum, Neolithicum, Brons- en IJzertijd, een middelhoge op het voorkomen van vindplaatsen uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen en een hoge uit de Nieuwe tijd. Het IVO-O heeft uitgewezen dat ter plaatse van boring 3 sprake is van een intacte bodemopbouw en dat er sprake is van een brikgrond. In de overige boringen zijn ophogingslagen aangetroffen met daaronder ofwel een verstoorde laag en vervolgens de C-horizont, of een overgangslaag en vervolgens de C-horizont of direct de C-horizont. Hierdoor zullen archeologische sporen plaatselijk intact kunnen zijn gebleven en gedeeltelijk verstoord of vernietigd zijn. Wel kunnen dieper ingegraven grondsporen aangetroffen worden in de C-horizont ter plaatse van de boringen met een verstoorde bodemopbouw. Gezien de diepte van de geplande graafwerkzaamheden (2,86 m –mv) en de diepte waarop zich de Bt- en C-horizonten bevinden (vanaf 2,20 m –mv), kunnen plaatselijk eventueel aanwezige archeologische waarden als gevolg van de geplande werkzaamheden verstoord of vernietigd worden. Op basis van de gespecificeerde archeologische verwachting voor de Romeinse Tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, die op middelhoog tot hoog is vastgesteld, de diepteligging van de Bt- en C-horizonten en de verwachte diepte van het archeologische sporenniveau, zullen de geplande graafwerkzaamheden in onderhavig plangebied mogelijk archeologische waarden plaatselijk kunnen verstoren of vernietigen. Ondanks de kans op het voorkomen van archeologische waarden, wordt op grond van de gedeeltelijk verstoorde bodem en de relatief beperkte ingreep geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen