Middeleeuwse bewoning in Abcoude Zuid

Vroegste sporen van bewoning en landgebruik van historisch Abcoude Bij een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven heeft ADCe ArcheoProjecten sporen van ontginning en bewoning uit de 11e en 12e eeuw ontdekt in het plangebied Abcoude Zuid. Daarmee zijn dit de vroegste middeleeuwse sporen van het historisch bekende Abcoude, dat voor het eerst in het jaar 1085 in een oorkonde wordt genoemd. Het onderzoek heeft aangetoond dat er in het plangebied een behoudenswaardige vindplaats aanwezig is. Bijzonder is dat op nog geen 100 m van de vindplaats de resten van het bisschoppelijk kasteel Abcoude liggen, één van de zeven bisschoppelijke kastelen ter grensverdediging van het Sticht.Een wirwar aan greppelse In het zuidelijk deel van het plangebied werd een wirwar aan greppels uit de 11e en 12e eeuw ontdekt diegetuigen van de vroegste middeleeuwse ontginningen in de omgeving van Abcoude. Vanaf de 10e eeuw na Chr. gaf de bisschop van Utrecht de zogenaamde “woeste gronden” in leen uit aan leenmannen om in cultuur te brengen (ontginnen), waaronder het veenweidegebied rond Abcoude. Voor de bisschop betekende dit een uitbreiding van zijn grondgebied, zijn macht en extra inkomsten in de vorm van landopbrengsten of belasting. Aangetroffen paalkuilen in de hoogste delen van het zuidelijke deel van het plangebied wijzen op de locatie van een boerderij of een graanopslagplaats, een spieker genaamd.Op basis van het aangetroffen aardewerk lijkt het terrein tot in de 13e eeuw in gebruik geweest te zijn.Doel en reden van het onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd van 6 t/m 9 oktober in opdracht van de gemeente Abcoude, dat in de nabije toekomst in dit gebied een nieuwbouwplan wil realiseren. Op basis van een bureau- en booronderzoek zijn twee kansrijke locaties voor een archeologische vindplaats in het plangebied naar voren gekomen. Omdat uitvoering van het nieuwbouwplan kan leiden tot het beschadigen of zelfs volledig vernietigen van eventuele archeologische vindplaatsen in het gebied is een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. Het doel van zo’n onderzoek is het vaststellen van de aard, ouderdom, omvang, gaafheid en conservering van de vindplaats(en) om tot een waardestelling en selectieadvies te komen. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek