Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven en Archeologische Opgraving 'Plangebied Witmoesdijk - Wierdenseweg’, Enter, Gemeente Wierden

Bij het onderzoek zijn ter plaatse van de bouwput 308 grondsporen aangetroffen en onderzocht. Het betreft voor het grootste deel archeologische sporen, voornamelijk paalkuilen, uit een vergelijkbare periode (de Midden-/ Laat Romeinse Tijd). Daarnaast is een kleiner aantal, veelal andersoortige sporen aangetroffen die uit een latere periode dateren, namelijk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Enkele sporen en ook een deel van het vondstmateriaal kan waarschijnlijk wat vroeger worden gedateerd (Late IJzertijd/ Vroege Romeinse Tijd). Tevens is een kleine hoeveelheid vondstmateriaal aangetroffen dat kan worden gedateerd in de periode van het Laat Paleolithicum - Neolithicum. Dit betreft het (grotendeels bewerkte) vuursteen dat met name ter plaatse van het noordoostelijke deel van Put 1 werd aangetroffen. De sporen en vondsten uit de Romeinse Tijd betreffen een (deel van een) nederzettingsterrein ter plaatse van het onderzoeksgebied. Dit betrof delen van zeker vier gebouwstructuren, kuilen, standgreppels en een hutkom. Het lijkt erop dat de sporen van de gebouwstructuren hoofdzakelijk in de periode van de Romeinse Tijd kunnen worden gedateerd. Eén van de gebouwstructuren (Gebouwstructuur 1) is op basis van een C14-datering in de periode van 250 - 400 na Chr. gedateerd. Ook zijn er duidelijke aanwijzingen gevonden voor contacten met handelsnetwerken gedurende de Romeinse Tijd. Zo werden fragmenten van briquetage-aardewerk aangetroffen die wijzen op contacten met het kustgebied in West-Nederland. Lood werd zeer waarschijnlijk verkregen vanuit het Romeinse rijk ten zuiden van de Limes. De tefriet van de aangetroffen resten van maalstenen is afkomstig uit de Duitse Eifel. Daarnaast is voor wat betreft het aardewerk-complex ook duidelijke sprake van een noordelijke invloed zien