Transect-rapport 2490: Een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, IVO Verkennende Fase. Zwijndrecht, Houtkopersstraat 28, Gemeente Zwijndrecht (ZH).

In november-december 2019 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Houtkopersstraat 28 te Zwijndrecht (gemeente Zwijndrecht). De aanleiding van het onderzoek wordt gevormd door de beoogde ontwikkeling van een nieuwe bedrijfsloods met kantoorgedeelte. Het archeologisch vooronderzoek bestaat hier uit een gecombineerd onderzoek, te weten een Archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase in de vorm van een booronderzoek. Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat voor het plangebied een middelhoge verwachting geldt op de periode van het Neolithicum tot en met de Midden-IJzertijd. Het plangebied bevond zich in deze periode in het landschap van het Maas-estuarium. Theoretisch gezien was bewoning mogelijk op de oevers van het estuarium en op kwelders. Later kwam het plangebied te liggen in een uitgestrekt veengebied, die lokaal bewoningsmogelijkheden bood op ontwaterde delen. Deze kenmerken zich door de aanwezigheid van een veraard niveau. Door de lage trefkans is voor de perioden Late-IJzertijd tot en met Vroege Middeleeuwen in het plangebied een lage archeologische verwachting vastgesteld. De natte omstandigheden in het gebied waren niet gunstig voor bewoning of landgebruik. Voor de perioden Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt op basis van het bureauonderzoek een middelhoge archeologische verwachting. Het plangebied bevindt zich langs de dijk, dat van oorsprong het bewoningslint betreft. Op basis van historisch kaartmateriaal is hier echter geen directe aanwijzingen voor de aanwezigheid van een erf. Op basis van het verkennend booronderzoek is vastgesteld dat er sprake is van een lage archeologische verwachting in het plangebied. De top van het veen is reeds geërodeerd en er zijn geen veraarde lagen in aangetroffen. Op het veen zijn kom- en getijdeafzettingen van de Maas stroomrug aanwezig. Deze afzettingen duiden op relatief natte omstandigheden die ongunstig waren voor bewoning. In de top van de getijdeafzettingen is in één boring een oude bouwvoor aangetroffen. Deze is vermoedelijk ontstaan na bedijking. Echter vanwege het ontbreken van bebouwing op historisch kaartmateriaal, het ontbreken van terplagen en de aanwezigheid van recent ophoogmateriaal hierop, worden er geen archeologische waarden uit de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd verwacht