Transect-rapport 2485: Een Archeologisch Bureauonderzoek. Vlaardingen, Churchillsingel 483, Gemeente Vlaardingen (ZH).

In november 2019 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Churchillsingel 483 te Vlaardingen (gemeente Vlaardingen). Het onderzoek is hier uitgevoerd in de vorm van een bureauonderzoek (BO). Het doel van dit onderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting: hierbij wordt de kans bepaald dat in het plangebied archeologische resten kunnen voorkomen. De aanleiding van het onderzoek wordt gevormd door beoogde sloop- en nieuwbouwwerkzaamheden in het plangebied. Hier worden een benedenhal (laagbouw) en een zorgcomplex (hoogbouw) gesloopt voor de nieuwbouw van een appartementencomplex. Voor de herontwikkelingen van het plangebied zijn diverse bodemingrepen nodig: met name voor het aanleggen van de funderingen en het slaan van heipalen voor de nieuwe bebouwing, maar ook voor het aanleggen van nieuwe kabels en riolering, Hierdoor zullen de ondergrond in het plangebied en de zich daarin eventueel bevindende archeologische resten worden verstoord. Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat er in het plangebied een middelhoge verwachting is op het aantreffen van archeologische resten uit de perioden van het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Deze verwachting is gebaseerd op de afzettingen die op basis van onderzoeken in de omgeving en de geologische kaart in het plangebied kunnen worden verwacht. • In de ondergrond van het plangebied is veen aanwezig, waarop op hoogveenkussens tijdens het Neolithicum en de Bronstijd al bewoning mogelijk was. Hoewel resten uit deze perioden in de omgeving van het plangebied niet zijn aangetroffen moet de kans dat ze in het plangebied aanwezig zijn niet geheel worden uitgesloten. • In het veen hebben zich naar verloop van tijd verschillende getijdenkreekjes gevormd. In de actieve periode van de kreekjes kon bewoning plaatsvinden op kreekoevers. Na de actieve periode verschoof bewoning veelal naar de opgevulde kommen: kreekstroomruggen. Bewoning vond zo steeds plaats op de hoogste en meest droge delen van het landschap. In de omgeving zijn op de kreekafzettingen veel nederzettingsresten aangetroffen uit de perioden IJzertijd en Romeinse tijd. Vooral met resten uit deze perioden moet op de kreekafzettingen ook rekening gehouden worden in het plangebied. De kreekafzettingen liggen naar verwachting op een diepte van circa 0,5-1,2 m -Mv (2,8-3,5 m -NAP) voor de Romeinse tijd, en; tot op een diepte van 1,5 m -Mv voor de IJzertijd (3,8 m -NAP). Voor de middeleeuwen geldt dat er zich hieruit net zo goed resten kunnen bevinden op de kreekafzettingen. Resten uit de Vroege Middeleeuwen zijn in Vlaardingen tot nu toe niet aangetroffen maar kunnen hierom niet geheel worden uitgesloten. Voor de Late Middeleeuwen geldt dat er in veel gevallen tussen de oude kreekstroomruggen een ophoogpakket zal zijn aangebracht. Dit ophoogpakket zorgde voor een egalisatie van het terrein door de lager gelegen gronden tussen de stroomruggen te verhogen. Vooral op de toppen van de stroomruggen zal het ophoogpakket – wanneer nog aanwezig – dunner zijn. Hier kan verploeging voor verstoring van oudere niveaus hebben gezorgd. Uit de middeleeuwen worden immers in het plangebied vooral sporen verwacht van ontginningen en landgebruik. • Specifiek uit de Tachtigjarige Oorlog kunnen verbrandingsresten en puin in het plangebied worden aangetroffen. Het is vooralsnog onduidelijk of deze hier aanwezig zijn. • Uit de Nieuwe tijd moet er rekening mee gehouden worden dat hier ontwateringsgreppels en de oude Holyweg van kunnen worden aangetroffen. Verder lijkt het er op dat het plangebied voor een groot deel in die periode in gebruik was als weidegrond