2019-09/10

In verband met de geplande bouw van een multifunctionele accommodatie is een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Breewei 6a,b te Tijnje, gemeente Opsterland, provincie Fryslân. Voor de bouw is graafwerk nodig zoals voor de aanleg van funderingen. Deze bodemingrepen betekenen een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek (protocol 4002) en een veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O; protocol 4003). Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Tijdens het veldonderzoek zijn twaalf boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Tijnje ligt in een laaggelegen veengebied tussen de zuidoostelijk gelegen hogere zandgronden van het Drents-Friese plateau en de noordwestelijk gelegen zeekleigronden. Tijdens het neolithicum veranderde dit gebied van een dekzandlandschap in een veenmoeras. Tijdens de nieuwe tijd werd het gebied rond Tijnje verveend. Binnen een kilometer omtrek zijn geen archeologische waarden gemeld. Voordat het plangebied in gebruik genomen werd als sportterrein bestond het uit hooiland en weiland. De bodem in het plangebied is sterk verstoord. Daardoor zullen eventuele archeologische grondsporen sterk zijn aangetast. Het onderzoek heeft geen archeologische vondsten opgeleverd, waardoor er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een vindplaats. selectie-advies door senior KNA-prospector drs. J.M.G. Bongers Aangezien eventuele grondsporen verloren zullen zijn gegaan en eventuele artefacten uit hun context zullen liggen, adviseren wij om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen en het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ingrepen. Wel wijzen wij erop dat voor al het graafwerk geldt dat als archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dat daarvan direct melding dient te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Opsterland. De gemeente Opsterland volgt dit advies middels e-mail d.d. 11 maart 2020. Het rapport is naar aanleiding van een paar opmerkingen aangepast naar dit definitieve rapport