Marktmacht: aanvullingen

De hoofdbevinding van deze aanvullende TL-gebaseerde studie is dat regionale verschillen in marktmacht verdwijnen zodra de inherente verschillen in productiviteit tussen bedrijven in rekening worden gebracht. De implicatie is bijgevolg dat productiviteitsverschillen de drijvende kracht vormen achter verschillen in markups en niet locatie. Deze bevinding blijft ongewijzigd indien de steekproef beperkt wordt tot de maakindustrie of tot bedrijven met één vestiging. De replicatie van de initiële CD-benadering op basis van dezelfde steekproef levert de volgende resultaten op: ten eerste wordt het vorige resultaat dat bedrijven in Wallonië een hogere markup kennen (na controle voor productiviteit) bevestigd, ook indien de steekproef beperkt wordt tot bedrijven met één vestiging. Deze “premie” in de markup kan toegeschreven worden aan nietwaargenomen factoren zoals inkomen, de prijselasticiteit van de vraag, consumentenvoorkeuren of andere factoren die via prijsverschillen aanleiding geven tot verschillen in markups. Ten tweede, wanneer de steekproef beperkt wordt tot de maakindustrie, stellen we vast dat Vlaamse bedrijven lagere markups kennen dan gelijkaardige bedrijven in Brussel. Een mogelijke verklaring hiervoor ligt in het feit dat Vlaanderen in het algemeen meer bedrijven in de maakindustrie telt dan de overige gewesten en dat dit hoger aantal een neerwaartse competitieve druk uitoefent op hun marktmacht.status: publishe