Plangebied Parc Zaarderheiken, gemeente Venlo; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek).

In opdracht van Stichting Heyerhoven heeft RAAP in maart 2019 een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Parc Zaarderheiken (zones 1, 5 en 6) in de gemeente Venlo. Het onderzoek is uitgevoerd in verband met geplande grondwerkzaamheden. Er is een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Aan zone 1 is een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars aan toegekend. Voor alle hogeregelegen delen van het plangebied geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van landbouwers vanaf de eerste boerengemeenschappen in de prehistorie tot in de middeleeuwen. Voor het lagergelegen gebied, het zuiden van zone 5, geldt een lage verwachting voor vindplaatsen van landbouwers van de eerste boerengemeenschappen tot in de middeleeuwen. Vanaf de late middeleeuwen was de bewoning in Heierhoeve – waaronder onderhavig plangebied – erg plaatsvast en bevond zich op de dekzandruggen; zone 1 ligt op zo’n dekzandrug en hier waren reeds archeologische resten uit de prehistorie en middeleeuwen bekend. Vanwege de plaatsvaste bewoning is de verwachting laag voor vindplaatsen uit de Nieuwe tijd, met uitzondering van zone 1. In het verleden zijn verschillende archeologische onderzoeken in de omgeving van het plangebied uitgevoerd. Daaruit bleek steeds dat vooral de dekzandruggen (waaronder zone 1) in het verleden zijn gebruikt als nederzettingslocatie. In zone 5 zijn geen archeologische vindplaatsen bekend, maar in zone 6 ligt een prehistorisch grafveld. Daarnaast is uit zone 6 een schuilkelder uit de Tweede Wereldoorlog bekend. Tijdens het verkennend booronderzoek is de bodemopbouw in zones 1, 5 en 6 bestudeerd. Concluderend kan worden gesteld dat de bodemopbouw in zone 1, zowel in als buiten de zones met een esdek, archeologisch interessante lagen niet of slechts weinig verstoord zijn. Buiten het esdek zijn archeologisch interessante lagen weliswaar enigszins verstoord, maar kunnen grondsporen toch relatief goed bewaard zijn gebleven. In de hogergelegen delen van zone 5 (akkerland) zijn archeologisch interessante lagen overwegend gedeeltelijk verstoord, maar kunnen hier nog wel aanwezig zijn. Voor de lagergelegen delen van zone 5 is de archeologische verwachting laag. In zone 6 en het bosgebied van zone 5 is de bodemopbouw grotendeels intact. Voor dit gebied geldt zonder twijfel dat archeologisch vervolgonderzoek zinvol is. Geadviseerd wordt om, indien mogelijk, de plannen zodanig aan te passen dat bodemverstoringen zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit geldt met name voor het bosgebied van zones 5 en 6, omdat de kans groot is dat hier een volledig intact prehistorisch grafveld en vermoedelijk ook de bijbehorende nederzetting aanwezig zijn. Verstoringen kunnen worden voorkomen door in zone 1, zone 6 en het hogergelegen deel van zone 5 geen grondwerkzaamheden die dieper reiken dan de top van het potentiële archeologisch niveau te laten plaatsvinden. Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Geadviseerd wordt om het overige deel van het plangebied, het lagergelegen deel van zone 5, in het kader van de voorgenomen bodemingrepen vrij te geven. Dit rapport geeft (selectie)adviezen. De bevoegde overheid, de gemeente Venlo, heeft inmiddels een (selectie)besluit genomen. Dit wijkt echter af van het (selectie)advies