Een van de meest onwaarschijnlijke krachtmetingen uit de wereldliteratuur is die tussen de Oud-Testamentische God JHWH, schepper van hemel en aarde, bedwinger van monsters als de Behemoth en de Leviathan, en zijn nederige schepsel Job. Laatstgenoemde is vrijwel alles kwijtgeraakt wat het leven de moeite waard maakt: zijn kinderen, zijn bezittingen en tenslotte zijn gezondheid. Bovendien heeft hij ruzie met zijn vrienden. Hij is overdekt met kwaadaardige zweren en krabt zich, gezeten op een mestvaalt, met een potscherf. In deze situatie gaat Job een verbeten strijd aan met God over de vraag wie er verantwoordelijk is voor de rampen die hem getroffen hebben. In een Jungiaanse analyse van de tekst zullen wij dit duel op de voet volgen om tensl...