Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

Van 4 tot en met 6 oktober 2011 is een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in de Burghorn Polder te Schagen. Dit onderzoek vond plaats omdat het huidige landgebruik een, op basis van veldkarteringen, veronderstelde vindplaats uit de Vroege en Late Middeleeuwen bedreigd. In de aangelegde proefsleuven zijn grondsporen en vondsten aangetroffen die uitwijzen dat deze locatie inderdaad in de Vroege en Late Middeleeuwen bewoond is geweest. De aanwijzingen voor de vroege middeleeuwse (8e eeuw) bewoning zijn wat summierder dan die uit de Late Middeleeuwen (12e eeuw). In de 8e eeuw is het eerder ontwikkelde veenpakket in de Burghorn Polder grotendeels geoxideerd. Hierdoor is het terrein geschikt geworden voor bewoning. In de 8e eeuw is de eerste bewoning op de vindplaats te zien. Deze is in het vondstmateriaal goed vertegenwoordigd maar omdat het materiaal deels opspit is in latere sporen kan deze bewoning verder slecht geduid worden. In het tweede kwart van de 12e eeuw zijn aanwijzingen voor een hernieuwde bewoning op dezelfde locatie. Uit deze periode zijn een aantal noordwest – zuidoost georiënteerde greppels aangetroffen. Daarnaast een vijftiental kuilen. Deze bewoningsfase is goed vertegenwoordigd in het vondstmateriaal. De bewoners hadden een eigen veestapel bestaande uit runderen, paarden, schapen/geiten en honden. Daarnaast aten ze ook vogels, (zee)vissen en mogelijk schelpdieren. In een aantal sporen zijn aanwijzingen voor het smelten van metaal aangetroffen. Ook zijn benen kammen gevonden die mogelijk wijzen op het kaarden van wol of persoonlijke hygiëne. Deze bewoningsfase lijkt te eindigen ergens in de tweede helft van de 12e eeuw, waarschijnlijk door de grote overstroming in de winter van 1169-1170. Deze overstroming heeft een aantal dorpen van de kaart geveegd en nadien is de Burghorn Polder niet meer bewoond. In de eerste helft van de 13e eeuw is nog enige activiteit geweest in de polder. De vondsten uit deze periode zijn waarschijnlijk te relateren aan dijkherstelwerkzaamheden na de overstromingen van 1224 en 1248. Totdat in 1456 de Westfriese omringdijk om de Burghorn Polder gelegd wordt, blijft het gebied onder invloed van de zee staan. De polder is pas echt veilig voor deze invloed van de zee zodra in 1597 de Zijpe, één van de stromen die in contact met de zee staan, ingepolderd wordt. De aangetroffen resultaten bevestigen dat men in de Burghorn Polder gewoond heeft in de Vroege en Late Middeleeuwen. De aangetroffen vindplaats is behoudenswaardig. Dit op basis van het ensemble van de aangetroffen vondsten, hun informatiewaarde en de zeldzaamheid van vlaknederzettingen in de omgeving van Schagen. Veelal werd daar achter dijken of op terpen gewoond in de Late Middeleeuwen