B&G rapport 1157

In opdracht van AGEL adviseurs heeft Becker & Van de Graaf bv een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Zandstraat 25 te Schaijk. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase. Tijdens het bureauonderzoek is geconstateerd dat het plangebied is gelegen op terrasafzettingswelvingen waarop dekzand is afgezet. Op het dekzand is een humeus dek gevormd, mogelijk door plaggenbemesting, waardoor er zogenaamde “bolle akkers” zijn ontstaan. De omstandigheden in de omgeving van het plangebied waren echter nat, zoals is gebleken uit onderzoeken in de omgeving. Ten zuiden van het plangebied heeft nog lange tijd een ven gelegen. Hierdoor zijn de omstandigheden voor bewoning niet ideaal. De bewoning heeft zich waarschijnlijk geconcentreerd op de hogere delen in het dekzandlandschap. Indien er resten van bewoning of andere menselijke activiteiten hebben plaats gevonden op het dekzand, dan zijn de resten beter beschermd tegen latere verstoringen door de dikte van het humeuze dek. Uit het veldonderzoek is gebleken dat het noorden en midden van het plangebied verstoord zijn. Hierdoor is er geen archeologische verwachting voor deze delen van het plangebied. Het zuidoosten van het plangebied is een veldpodzol gevormd en in het zuidwesten een oude bodem. Deze oude bodem is waarschijnlijk de bodem van een sloot die langs de voormalige weg door het plangebied liep. Deze begraven bodem ligt onder een opgehoogd pakket van circa 70 cm dikte, waarmee het huidige maaiveld vrijwel gelijk is gekomen aan het niveau van de omliggende akkers. Vanwege de hoge mate van verstoring en de lage archeologische verwachting voor het onverstoorde deel van het plangebied wordt er geen vervolgonderzoek geadviseerd voor het plangebied