ARC-Rapporten 2004-56

Archeologisch gezien is het resultaat van de opgraving te Fraamklap teleurstellend. Er is in de proefsleuven geen archeologica aangetroffen en er zijn geen sporen van eventuele vroegere activiteiten. Als belangrijkste resultaat kan gemeld worden dat de bodemopbouw te Fraamklap niet is verstoord, en dat de in het booronderzoek aangetroffen laklaag/vegetatiehorizont overal in de proefsleuven duidelijk aanwezig is. Deze laag bevindt zich op een diepte van 70 tot 90 cm onder het maaiveld. Weliswaar is maar een klein gedeelte van het terrein nu onderzocht, maar gezien het totale ontbreken van archeologica is het onwaarschijnlijk dat zich op het terrein een archeologische vindplaats bevindt. Gezien de beperkte omvang van het onderzoek is het echter wel mogelijk dat er in het terrein nog sporen van kleinschalige activiteiten te vinden zijn. Het is mogelijk dat het onderzoeksterrein als weidegrond in gebruik geweest, waarbij de bijbehorende bewoning elders gezocht moet worden. Tijdens het veldwerk bleek dat de ontgravingsdiepte van het terrein beperkt zou blijven tot circa 40 cm (mond. med. uitvoerder Tauw bv). Hierbij blijft deze ontgravingsdiepete nog ca. 30 tot 50 cm boven de vegetatiehorizont. De hieruit voortvloeiende geringe verstoring, gecombineerd met de lage archeologische waarde van het terrein, maken dat verder archeologisch onderzoek wordt afgeraden. Het terrein kan daarom worden vrijgegeven voor de bouw van het geplande baggerdepot