Vestigia V441

In opdracht van de gemeente Druten heeft Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd op de locatie Burgemeester Bruinemanstraat te Druten. Het vooronderzoek omvatte een Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO). Aan de Burg. Bruinemanstraat worden noodgebouwen bij de school geplaatst en een waterberging gegraven, waarbij de bodemingrepen niet dieper gaan dan respectievelijk 0,87 meter en 1,5 meter. Het onderzoeksgebied omvat in totaal ca. 3500 m2 en ligt binnen een omgeving met een gematigde verwachting op archeologische waarden. Het plangebied Burgemeester Bruinemanstraat ligt volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Druten in een gebied met een gematigde en hoge verwachting op archeologische waarden. Dit wordt bevestigd door de Archis-waarnemingen uit de omgeving en de archeologische monumentenlijst. De hoge verwachting is gebaseerd op de aanwezigheid van de bedding van de stroomrug Distelkamp-Afferden in de ondergrond. Deze is echter ook aanwezig in de ondergrond van het gedeelte met een gematigde verwachting. Hierdoor dient de verwachting van het gehele gebied te worden opgewaardeerd naar hoog. Alleen in het gedeelte met de vooraf aangegeven hoge verwachting zijn ook daadwerkelijk sporen en vondsten aangetroffen die de hoge verwachting bevestigen. In het overige deel van het plangebied zijn, ondanks de bedding in de ondergrond, geen vondsten of archeologische lagen aangetroffen. De in het zuidelijk deel van het plangebied aangetroffen vondsten en sporen houden mogelijk verband met de ten zuiden van het plangebied gelegen Romeinse villa. Indien ingrepen zijn gepland die dieper reiken dan 0,5 m onder maaiveld, binnen het aangemerkte deel van het plangebied, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Vanwege de lage vondstdichtheid dient dit te gebeuren in de vorm van een tweetal proefsleuven. Hierbij kan een proefsleuf loodrecht op de te verwachten structuur (oeverwal van de Distelkamp-Afferden) aangelegd worden en één kruislings daarop. Indien hierin archeologische waarden in de vorm van sporen en/of vondsten aangetroffen worden, kan de evaluatie leiden tot aanmerking van de vindplaats als behoudenswaardig. Rekening houdend met het beperken van de kosten en doorlooptijd kan in dat geval besloten worden om een doorstart te maken naar een definitieve opgraving. Het programma van Eisen dient dan hiervoor een duidelijke omschrijving te geven van het evaluatiemoment en de waardering van deze sporen en/of vondsten op grond waarvan tot een definitieve opgraving kan worden overgegaan. Dit gebeurt normaal gesproken in overleg met het bevoegd gezag. Samenvattend: In het geval dat er ingrepen in de ondergrond in het gebied met een hoge verwachting gepland zijn, adviseert Vestigia aan de gemeente Druten het vervolgtraject als volgt in te richten: • het opstellen van een PvE en raming voor een IVO (Inventariserend veldonderzoek) door middel van proefsleuven; • evaluatie en waardering van de eventuele sporen en/ of vondsten. Indien de vindplaats als behoudenswaardig wordt aangemerkt kan besloten worden over te gaan tot behouden van de vindplaats of tot een definitieve opgraving. Indien de sporen en/ of vondsten geen aanleiding geven tot vervolgonderzoek, is hiermee voldaan aan de onderzoekseis. Indien besloten wordt over te gaan tot een definitieve opgraving dient opnieuw een (aanvullend) PvE geschreven te worden, goedkeuring van dit PvE plaats te vinden en aanbesteding van het definitieve onderzoek. Laatstgenoemde traject kan eventueel ook samen met het IVO ingestoken worden. Op basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie voor het overige deel van het terrein geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar tegen de voortgang van de bouwplannen